Sanne Vogel is lekker irritant op De Parade


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Tom de Ket lokt het publiek de tent in van de krakers-punkkomedie Absolutely Doomed door uit te schreeuwen dat het een verschrikkelijke voorstelling is. Dan heb je volgens De Ket in ieder geval op verjaardagen iets fijns om over te klagen. De Vogelfabriek van Sanne Vogel belooft een hele irritante voorstelling, waarbij het publiek ook nog wordt aangemoedigd om zich ergerlijk te gedragen. Twitteren en telefoneren is toegestaan en laat je stompzinnige ringtone maar door de tent rollen. Suppoost/rondleider Jorien Berger staat een vreselijk potje te stuntelen als zij in Galerie Wonst de herkomst van woorden voor simpele gebruiksvoorwerpen uitlegt en doet heel onaardig tegen de bezoekers. In de Orkater voorstelling Ik beloof dat ik onvoorzichtig zal zijn staat Paul van der Laan minutenlang te stotteren en laat Mick Paauwe een snerpende gitaarrif eindeloos doorgaan. Kortom…de Parade-artiesten lijken er dit jaar vooral op uit om het publiek het bloed onder de nagels te treiteren. En ze doen dat met grote klasse.
Ook de drie mannen in de zogenaamde rauwe homokomedie Ponies’ Pink irriteren flink…maar dat is helaas onbedoeld. Het is een voorstelling die in de jaren zestig in een undergroundtheatertje in het Oostblok revolutionair zou zijn geweest, maar zoiets oubolligs, puberaals en stoffigs is op De Parade in 2010 toch niet voor te stellen.
De tent is vol bij Irritant door Sanne Vogel, Nadja Hüpscher en Egbert-Jan Weeber, en dat zal na Den Haag ook wel het geval zijn in Utrecht en Amsterdam. Bij aanvang smijt het trio het publiek een monotoon deuntje in het gezicht: ‘Ik zing een liedje, dat iedereen irriteert.’ Dat klopt. Maar het is een irritatie waar je heel vrolijk van wordt. Een chaotische piramide van twee- en driezitsbanken doet dienst als bioscoop waar ‘Achmed wordt gepopen’ door een ‘blanke slet’ en de arme bezoekster op de rij daarvoor tot op het bot wordt beledigd. Ook is het de huiskamer van ‘Pindaatje’ die door haar dikbuikige man is ‘geïmporteerd’ en die terugverlangt naar de tijd dat zij nog geen woord Nederlands sprak.
Aan ergernismateriaal absoluut geen gebrek, en voor iedereen goed herkenbaar: lompe eetgewoontes, de duffe scootermeisjes, de Oranje-supporter, lelijke mensen, flauwe stand up comedians, en natuurlijk een irritante moraal om deze energieke, inventieve voorstelling mee af te ronden.
De vier Orkater-spelers die eerder de Paradevoorstelling Koud Meisje hebben gemaakt verkneukelen zich deze zomer over een verkeersongeluk. De noodlot-automobilist moest een keuze maken tussen airbags en sportvelgen. Het ongeluk wordt gepresenteerd als een horror-feestje, met een uit elkaar spattende auto (het drumstel vliegt alle kanten op), de paniek van de omstanders, het verpulverde lichaam (‘Met mijn mond kan ik mijn rug kussen’), en de weifelende hulpverlener, die niet graag mensen aanraakt. De monologen van Paul van der Laan komen hard aan en Arend Niks slaat heel mooi in het luchtledige op de trommels en bekkens die nog her en der verspreid liggen. In tegenstelling tot een ongeluk waarbij alles in een split second gebeurt, worden de scènes en muziekjes soms wat al te lang doorgevoerd en kijkt men niet op een onsje meer. Maar het is ook wel lekker dat de geluiden van het Parade-terrein geen kans krijgen in de Orkater-tent, waardoor je ongestoord van het ongeluk kunt genieten.

De Parade, tot tot 12 juli in het Westbroekpark in Den Haag. Daarna in Utrecht en Amsterdam. www.deparade.nl