Strak, grappig en ontroerend


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Als op het Leidseplein… door V&V Entertainment, tekst: Dick van den Heuvel en Koen van Dijk, muzikale leiding: Ad van Dijk, regie: Eddy Habbema, Stadsschouwburg Velsen, IJmuiden 28 november. Tournee tot half maart.

Tekstdichter Jacques van Tol was verantwoordelijk voor vrijwel alle grote hits van Louis Davids, waaronder De Kleine Man. Een paar jaar na de dood van Davids schreef Van Tol op dezelfde muziek een ronduit smerige anti-semitische versie van dat nummer. Het was een van de treurige dieptepunten van het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter, een NSB-radioprogramma. Zo’n man deugt niet. Hij ging na de oorlog dan ook voor drieeneenhalf jaar achter de tralies.
Dat is de simpele versie van het verhaal van Jacques van Tol. Maar hij is ook de man die de komiek Jan Hahn uit de Duitse gevangenis redde, onderduikers in huis haalde en een illegaal krantje in elkaar draaide. Nóg gecompliceerder wordt het als je bedenkt dat Heintje Davids, de zus van Louis, bij Van Tol om nieuwe teksten bedelde toen hij nog in de gevangenis zat. Revue-producent René Sleeswijk vond het maar wat handig dat het gevangenkamp van Van Tol min of meer aan zijn tuin grensde. Zo kon Van Tol de teksten voor de nieuwe revues, onder schuilnaam natuurlijk, door het hek aan de producent afgeven.
Henk van Gelder schreef een prachtig boek geschreven over deze geniale, maar ruggegraatloze tekstdichter, die eens gezegd heeft: ‘Als morgen de communisten aan de macht komen en om een paar liedjes over Stalin vragen, dan doe ik dat óók.’ Koen van Dijk en Dick van den Heuvel maakten van de beschikbare gegevens een soepel script. De titel verwijst naar het lied Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan. Van Tol schreef het in 1943 en het werd als een verzetslied beschouwd.
Het uitgangspunt is even simpel als effectief. Op zijn sterfdag krijgt Van Tol bezoek van een strenge dame die de afrekening komt regelen. Met geld heeft dit weinig te maken, ook al is de administratie van de man met tientallen pseudoniemen onoverzichtelijk en is hij wat auteursrechten betreft door zijn klanten als Davids en Wim Sonneveld behoorlijk beet genomen. Nee, deze bitse, calvinistische geklede vrouw is de Engel des Wrake, die het leven van Van Tol doorspit en hem het vuur de schenen legt. Op zijn sterfdag staat de veelschrijver die alleen de mening van anderen heeft verkondigd met lege handen. Het is een indrukwekkend beeld door de enorme troosteloosheid.
De confrontaties met zijn vroegere opdrachtgevers zijn scherp en sterk. Vooral Jan Elbertse is geweldig in zijn dubbelrol als de handige Sleeswijk en de glibberige Max Blokzijl, die direct na de oorlog (nog voor Mussert) wordt geexecuteerd vanwege zijn sluwe NSB-radiopraatjes.
Heel ingenieus hebben de makers vertrouwd materiaal met nieuw liedjes gemengd, waardoor de voorstelling een vriendelijk meezinggehalte krijgt, zonder dat het 65 plus-amusement wordt.
Maar de grootste aantrekkingskracht gaat uit van de twee hoofdrolspelers, Trudy Labij en Jos Brink. Labij is een strenge en giftige grootinquisiteur, die volop haar kans grijpt als comedienne. We zien Jos Brink eindelijk eens op zijn allerbest. Hij houdt hoorbaar van het repertoire. Maar nog belangrijker is het dat regisseur Eddy Habbema hem binnen de lijntjes laat spelen. Daar blijkt nog meer dan genoeg ruimte te zitten. Goddank geen irritant geschmier waar Brink het patent op heeft, en geen vervelend ondeugende blikken als er iets pikants wordt gezegd. Alleen even als hij in de rol van juffrouw Snip (of Snap) zegt dat ‘zij’ alleen van mannen houdt. Verder is het strak en daardoor heel grappig en heel ontroerend.