TOM LANOYE: LITERAIRE ONE MAN BAND


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: De Krant van Carré‚ nr 2 maart 2012

De schrijver van het Boekenweekgeschenk 2012 eert zijn moeder met boek en theatervoorstelling

Hij stond al 7 minuten op het podium van Carré in de Nacht van de Poëzie (2006) en zelfs 10 minuten bij het 50-jarig jubileum van het COC, de belangenorganisatie van homoseksuelen. Maar in de Boekenweek vult Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 1958), schrijver van het Boekenweekgeschenk Heldere Hemel, het grote podium aan de Amstel de gehele avond in zijn eentje met de theateruitvoering van zijn bestseller Sprakeloos. ‘Dan ben ik een literaire one man band, die zijn studiowerk live komt vertolken.’
Bang dat Carré misschien te groot is voor dit intieme verhaal over het aftakelingsproces van zijn moeder is Lanoye zeker niet. Vanuit Kaapstad, waar hij een deel van het jaar woont, skypet hij: ‘Er kan spektakel in Carré staan, maar het is toch zeker ook een arena van het woord, met solisten als Youp van ‘t Hek. Ik heb de voorstelling al meerdere malen in Vlaanderen met succes gespeeld. Er komt vooral publiek op af dat het boek al gelezen heeft. Het is weliswaar een intiem verhaal, maar ik sta daar niet als de vertolker van het leed van mijn moeder, maar ik vertel een universeel verhaal.’
In Sprakeloos beschrijft Lanoye hoe zijn moeder, een welbespraakte, hardwerkende slagersvrouw en amateuractrice, getroffen wordt door een beroerte, waarna zij haar spraakvermogen kwijtraakt. Het boek, dat overkomt als een free jazz compositie die – toch weldoordacht – alle kanten opfladdert, zit vol woede en opstandigheid, zowel van de moeder als van de schrijver/zoon over het verlies van de waardigheid. ‘Ik zag letterlijk mijn moedertaal verloren gaan. Om dat nog schrijnender te maken heb ik het verhaal in verbaal vuurwerk geschreven, wat in Nederland soms barok en exuberant wordt genoemd. En met humor. Het is geen relativerende lach, het zijn geen kwinkslagen om het leed verteerbaar te maken, maar het maakt het leed, de aftakeling nóg dramatischer.’
Humor is ook het wapen dat Lanoye inzet om de arbeiderswijk in Sint-Niklaas, waar Lanoye is opgegroeid, te beschrijven. Maar ook hier dient het een doel: de kleuren worden feller en er is geen sprake van nostalgie.
De zorg en warmte waarmee Lanoye zijn moeder in haar lijdensjaren omringt laat een enorme liefde en respect zien. Toch was zijn moeder akelig kil toen hij vertelde dat hij homoseksueel is. De dialoog in het boek liegt er niet om:
Zij: ‘We hadden het bij vier moeten houden. Mijn lijf was al te oud bij u.’
Ik: ‘Wablief?’
Zij: ‘We waren nog zo blij dat ge normaal waart en geen mongooltje.’
Ik: ‘Ach zo. En nu voel je je toch nog bedot?’
Zij: ‘Met een mongooltje valt ge minder in affronten dan met iemand zoals gij.’
Ik: ‘Ik zal een mongooltje zoeken als lief. Dan val je al wat minder in affronten.’
Zij: ‘Kies wie ge wilt, hij komt ons kot niet in.’

‘Die heftigheid is veel meer een vertolking van Latijnse liefde dan van afkeer. Zuid Europa begint aan de grens bij Roosendaal. Die heftigheid hoort bij haar en ook bij mij: kort van lont en lang van stof, en die stof is fel gekleurd. Maar nadat het stof was nedergedaald is alles goed gekomen met mijn ouders. Ze zijn fan van mij gebleven en fan geworden van mijn wettige echtgenoot. Ik heb begrip gehad voor die reactie van mijn moeder als je beseft in welke tijd zij is opgevoed. Op late leeftijd hebben mijn ouders een bewonderenswaardige bocht genomen.’
Het schrijven van het boek heeft Lanoye met de neus op de mogelijke aftakeling van zijn eigen lijf gedrukt. Als absolute ketter zal hij zeker geen troost in religie zoeken, ofschoon hij het niemand kwalijk nemen die dat wel doet. ‘Schrijven en kunst zijn mijn krukken en rolstoel om door het leven te strompelen.’

Tom Lanoye: Sprakeloos, 21 maart in Koninklijk Theater Carré