Tuin der Lusten en de Efteling bij Cirque du Soleil


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Een van de maffe wezens die Dominic Champagne heeft bedacht voor het mysterieuze bos in de voorstelling Varekai van Cirque du Soleil is de Limping Angel. Deze manke engel moet hemels dansen tussen de kleurrijke planten, insecten, mythologische figuren en andere niet-alledaagse schepsels. In 2004, twee jaar na de première van Varekai in Canada, zocht het circus een nieuwe engel voor de Dans op krukken. Een gedroomde rol voor de Turks-Duitse Dergin Tokmak (1973), die zich al vele jaren uiterst behendig en kunstzinnig beweegt op zijn krukken. Door polio heeft hij geen controle over zijn linker been en ook zijn rechter been doet niet alles wat hij wil. Onder zijn straatnaam Stix groeide hij in de jaren negentig uit tot een breakdance-fenomeen in Duitsland. In de oorspronkelijke opzet van Varekai had de Manke Engel een bescheiden rol in het bos, Tokmak heeft er met zijn acrobatisch-swingende slingerdans op krukken een hoofdrol van gemaakt.
Cirque du Soleil is sinds de start in Montreal in 1984 uitgegroeid tot een theatermultinational die met meerdere shows gelijktijdig over de wereld reist naast een aantal megaspektakels met een vaste verblijfplaats, zoals de Beatles-productie Love in Las Vegas. Het Varekai-tentenkamp staat tot half mei tegenover het Ajax-stadion.
Als je de forse tent met merchandising ziet en toch enigszins schrikt van € 4,50 voor een grote beker ijsklontjes met wat cola, dan is het bedrijf wel erg ver afgedreven van het straatenthousiasme van de oprichters. Toch is er nog wel wat overgebleven van de beginromantiek: het is nog steeds een tent met rottige stoeltjes en je moet door de regen naar de krappe toiletten zonder drinkwater.
Maar als je je puur op de voorstelling concentreert, dan ben je getuige van een wonderlijk feest. De bezoeker waant zich bij Varekai in een mengeling van Jeroen Bosch’ Tuin der Lusten, de Efteling in het kwadraat en de turnhal van de Olympische Spelen. Het feest wordt geopend met Icarus, de overmoedige Griek, die te dicht bij de zon vloog. De Varekai-Icarus stort niet in de Egeïsche Zee, maar daalt met zijn net dat hij als vleugels gebruikt neer in een magisch bos, waar de natuurwetten niet gelden. In het bamboebos zwaaien de bewoners vervaarlijk heen en weer, vrolijk uitgedoste fantasiebeesten (kostuumontwerpster Eiko Ishioka is met kleuren en vormen stijlvol door het lint gegaan) springen aanzienlijk hoger dan de best getrainde volleyballer, en andere schepsels glijden over de vloer alsof het gras vervangen is door zeep. Alles krioelt door elkaar heen als het verkeer in Rome tijdens spitsuur. Tussen de jongleurs, slangenvrouw en trapezezwevers is de absolute knaller de Russische groep die de acrobaten vanaf schommels door de lucht katapult. De snelheid en souplesse is ongeëvenaard.
Alle acts liggen in een muzikaal bed van componist Violaine Corradi, uitgevoerd door een live band met twee vocalisten. Gelukkig horen we na de pauze ook Afrikaanse invloeden, want je wordt dat esoterische Vangelis-achtige gezwijmel in een fantasietaaltje wel een beetje zat.
De achilleshiel van de meeste circusvoorstellingen momenteel is de clownsact. In Varekai laat het Australische koppel Steven Bishop en Joanna Holden zien, dat er nog wel degelijk om simpele grappen te lachen valt. Vooral het radeloos volgen van de spotlight tijdens een playback-voordracht van Ne me quitte pas (Nina Simone) door Bishop is oergeestig.
Na afloop van de voorstelling snel door de hal met T-shirts en nutteloze troep hollen, en dan heb je een fantastische circusavond.

****
Varekai door Cirque du Soleil, in de Grand Chapiteau naast de Amsterdam ArenA, 29 februari. Tot half mei. www.cirquedusoleil.com