Veel meer dan De Cock, met C-o-c-k


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Heel veel televisiekijkers zien in Piet Römer in de eerste plaats de bedaarde Amsterdamse politie-inspecteur De Cock (met C-o-c-k), die in de rosse buurt steevast zijn geniale inval krijgt om de zaak op te lossen. De serie (1995-2006) trekt tweeënhalf miljoen kijkers, en Bekende Nederlanders willen dolgraag een keer het lijk zijn in een Baantjer-aflevering.
Voor de wat oudere kijker is hij ook de kroegbaas Kootje de Beer in de (originele) serie ’t Schaep met de vijf Pooten (1969), waarin hij samen met Adèle Bloemendaal en Leen Jongewaard de mensen op het hart drukt dat we op de wereld zijn om mekaar te helpen, nietwaar.
En voor de alleroudste televisiekijker is hij de opstandige maar toch ook loyale zoon Dirk van vader Stiefbeen (Rien van Nunen), handelaar in lompen en oud metaal. Römer is de enige acteur die drie maal is beloond met de Gouden Televizierring.
Zijn geboortestad is altijd het decor geweest in de televisierollen waar hij bekend mee is geworden. In 2007 wordt hij benoemd tot ereburger van Amsterdam. Ook krijgt hij de Bronzen Legpenning, omdat hij als De Cock het imago van de Amsterdamse politie heeft verbeterd.
Piet en zijn eeneiige tweelingbroer Paul worden op 2 april 1928 geboren. Moeder baart dertien kinderen, waarvan acht in leven blijven. Vader is teleurgesteld in het leven, heeft losse handen, en haat alles waar een glimmende knoop aan vast zit, inclusief het koningshuis.
Ook al is Piets vader een papenvreter, hij staat wel toe dat zijn kinderen naar een katholieke lagere school gaan. Met Pasen krijgen ze namelijk een goed gevulde Paasmand, en dat komt voor een gezin dat van de steun moet leven goed uit. Piet Römer heeft uit die tijd een dodelijke angst voor armoede overgehouden. Natuurlijk wordt Römer misdienaar. Hij ziet dat als een aardige aanloop naar zijn toneelloopbaan, want ‘de kerk is net zo’n poppenkast als het theater.’
Na een korte loopbaan als onder meer banketbakker, verzekeringsagent, behanger en kolenboer, volgt een nog kortere loopbaan als student aan de toneelschool. Hij is daar als 24-jarige met drie kinderen en een arbeidsleven en militaire dienst achter de rug, helemaal niet op zijn plaats tussen de jonge medestudenten, zoals Sigrid Koetse en Ramses Shaffy.
Maar bij het toneel ligt wel zijn passie. Als jochie werd hij van de straat gehouden door het socialistische buurtcentrum Ons Huis. Daar werd zijn onbevangenheid en acteertalent opgemerkt, en na zijn mislukking op de Toneelschool, meldt hij zich in 1954 bij theatergroep Puck. Hij begint met rollen in kinderproducties, maar schuift al snel door naar het serieuze werk. Zijn televisiedebuut maakt hij in 1954 als os bij de KRO in het kerstspel Opstand in de kribbe, met Leen Jongewaard als herder. Römer krijgt het acteervak goed in de vingers bij theatergroep Centrum, de opvolger van Puck. Ofschoon Römers bekendheid met televisie te maken heeft, ziet hij zichzelf toch vooral als een toneelacteur die de ernstige rollen goed aankan. Hij speelt Goldini, Shakespeare, Brecht en voelt zich thuis bij de absurdistische stukken van Pinter.
Halverwege de jaren zestig breekt hij door bij het grote publiek in de Nederlandse bewerking van de Engelse serie Steptoe and Son bij de NCRV. De kritiek vindt het ordinair, maar de serie wordt direct door de kijkers omarmd. En zo is het de publiekslieveling Römer daarna altijd vergaan.
Naast televisie heeft hij zijn toneelloopbaan goed onderhouden. Na twintig jaar bij diverse gezelschappen, wordt hij halverwege de jaren zeventig freelancer. Hij wisselt gesubsidieerd toneelwerk af met klussen voor de televisie, en is niet te beroerd om te schnabbelen als disc jockey, zanger (De Fondseman van het Dooienfonds), columnist bij Het Nieuws van de Dag en presentator van het kinderprogramma ’t Spant erom. Van 1968 tot 1984 is hij Hoofdpiet bij de intocht van Sinterklaas.
In 1976 is de pijp leeg en begint hij een café. Het blijkt een grote vergissing. ‘In mijn dromen was de kroeg het verlengstuk van mijn huiskamer, maar aan de andere kant van de tap had ik het idee dat ik in een loopgraaf stond. Ik bleek ook het geduld niet te hebben om dat gelul aan te horen.’
Piet Römer wordt wel als de pater familias van de Römer Dynastie gezien. Vrijwel al zijn kinderen (waaronder Han, Peter en Paul), een aantal kleinkinderen (Thijs en Nienke) en aangetrouwde familie (Katja Schuurman) zijn werkzaam in het theater of bij de televisie of de film.
Zoon Peter, destijds Hoofd Drama bij John de Mol Producties, bedenkt de politieserie Baantjer. Hij stelt zijn vader als hoofdrolspeler voor, omdat hij het juiste postuur heeft, Amsterdamse uitstraling en overwicht. Veel familieleden krijgen in de loop van de jaren een rol in een van de 124 afleveringen.
In 2002 speelt Piet de vader in het familiedrama Festen van De Ploeg naar de film van de Deense cineast Thomas Vinterberg, waarin Han de opstandige zoon speelt en de schijnbare harmonie verstoort door zijn vaders seksueel misbruik bekend te maken. Piet is verrukt: ‘Toneel is een warm bad, nadat ik zoveel jaar voor dat klereoog heb gestaan. Het theater ruikt lekker, de lichten zijn mooi en als ik opkom, wordt er naar me geluisterd.’
Wat alle Römers gemeen hebben is de opvatting dat een acteur zich niet moet aanstellen. Piet bij uitstek is de volksjongen gebleven, met een nuchtere kijk op het toneelvak: ‘Dag schat…smak…dag lieverd…smak. Ach sodemieter op. Ik ken acteurs die één keer een Franse koning hebben gespeeld, en die blijven dat ook op straat.’