MUZIEKTHEATER
SAFARIPARK ZUIDAS
Door: Stichting Theaterproductiehuis Janke Dekker
Gezien: 2/11 Circl ABNAMRO
Te zien: Tot begin december op locatie aan de Zuidas
Schijt hebben aan alles, de kunde van onverschilligheid, fuck de rest, carpe diem. Zo vatten scriptschrijvers Roos Schlikker en Erris van Ginkel het leven aan de Zuidas samen. In Safaripark Zuidas komen we alle types tegen die we ook kennen van de films en artikelen over het meedogenloze leven in Wall Street, het New Yorkse voorbeeld van de Zuidas.
Janke Dekker en Max van den Burg, bijgestaan door een energiek en jong dansgezelschap van ROC Amsterdam Zuid, presenteren een gevarieerde portrettengalerij van graaiers, cokesnuivers, losers die uit het paradijs worden getrapt, omdat ze anderhalve week ziek zijn geweest, en een onbevangen vrouw die hoopt dat ze geld kan ophalen om haar kunstproject te financieren, waarin we een flard van producent Janke Dekker herkennen.
Het aardigste aspect van de serie zijn de speelplekken, de ‘theaterzalen’ die in de grote financiële gebouwen in dit deel van Amsterdam te vinden zijn. De ruimte in het ABNAMRO-gebouw was een beetje krap, maar het is wel tof dat je door de grote ramen het after-work leven aan de Zuidas voorbij ziet komen. Er volgen nog luxueuze zalen in onder meer Infinity (het schoengebouw) en het WTC-gebouw.
Fantastisch idee, geweldige plek, maar inhoudelijk valt het wat tegen. Het felle openingslied over de vuile was van de Zuidas, die niet naar buiten mag komen, klopt niet. We weten inmiddels wel dat het op dat soort plekken behoorlijk stinkt. Veel verder dan de clichébeelden die iedereen direct kan oplepelen over hoge druk, people’s management en onbegrijpelijk jargon, komen de twee schrijvers niet. Daarmee is Safari Zuidas dus niet veel meer dan een verdunde muzikale versie van een Verleiders-aflevering van Tom de Ket en George van Houts.
In de ‘Burn out test’, een wreed televisieformat, waarin de kandidaat echt helemaal gek wordt gemaakt met steeds nieuwe stress-barrières, hebben de makers wél een originele invalshoek gevonden. Daarin kan Max van den Burg als een harteloze presentator zijn cabaretvaardigheden etaleren en is ook Janke Dekker als radeloze kandidaat op haar best.
Er was ook nog even een mooi nostalgisch, en eigenlijk zeer kritisch moment toen in het rijtje van Zuidas-werkzaamheden het woord ‘epibreren’ voorbij kwam. Simon Carmiggelt verzon dat woord in de jaren vijftig om werk aan te duiden dat heel belangrijk lijkt, maar in feite niets voorstelt.