Bij Hekwerk, het theaterbureau van Youp van ’t Hek, dat de zaken regelt van gevierde groepen als De Vliegende Panters en Droog Brood, konden ze hem niet meer gebruiken. Met eigenwijze en eigengereide artiesten als Kasper van Kooten (1971) valt ten slotte niet te werken, ook al is hij nog zo veel de zoon van. De afgewezene (‘Het is net niet zo erg als de deur uit worden gezet door je geliefde, maar het lijkt er wel op.’) begrijpt het wel, maar heeft er geen spijt van.
In een café in een van de nieuw ontgonnen delen van Amsterdam probeert hij de kwestie te recapituleren, zonder verwijtend te klinken: ‘Ik weet heel sterk wat ik wil en vooral wat ik niet wil, ook al ben ik niet altijd even tactisch in mijn woordkeuze. Ik wil bijvoorbeeld niet met mijn eerste programma op televisie, ook al heeft het impresariaat nog zulke goede contacten met de VARA. Al die cabaretiers tekenen maar. Ze willen allemaal op televisie en pikken alle voorwaarden die de omroep stelt. Het is een gemis van de Kleinkunstacademie dat de studenten niet wordt geleerd hoe je een gesprek aangaat met impresariaten en andere belanghebbenden. Mensen vergeten wel eens dat ik dertig jaar ben opgevoed door iemand die alles zelf heeft gedaan. En dat heeft hem geen windeieren gelegd, vooral in artistiek opzicht. Ik heb van Kees geleerd hoe je je eigen materiaal moet verdedigen, in ieder geval beschermen.’
Ook bij zijn nieuwe impresariaat worden al pittige discussies gevoerd. Waarom blijft Van Kooten bij zijn eigen, onafhankelijke platenlabel in plaats van zijn muziek onder te brengen bij zijn nieuwe theateragent? Ook wat dat betreft ligt de zaak voor Van Kooten heel simpel: ‘Mijn muziekcarrière is ouder dan mijn cabaretloopbaan, dus dat is mijn eigen zaak. Ik bepaal welke liedjes ik vertaal en wat er op het album komt. De Zilveren Harp die ik heb gekregen voor de cd Beter dan de kopie! is het bewijs dat ik de goede keuze maak en is dus voor mij een geschenk uit de hemel.’ Van Kooten dacht altijd dat deze aanmoedigingsprijs voor popmuzikanten, die gisteren werd uitgereikt, te maken heeft met verkoopcijfers. Maar met die schamele tweeduizend verkochte exemplaren is Van Kooten nog niet eens uit de kosten.
De onafhankelijkheid en het zelfbewustzijn van Van Kooten wordt mooi verwoord in het lied Gevangen met u. Het nummer staat op de cd Live, die Van Kooten met zijn band begin januari heeft opgenomen in De Kleine Komedie in Amsterdam om zijn Zilveren Harp te vieren. Hij maakte de vertaling van Stuck in the middle van Steelers Wheel met zijn moeder. Zij kwam met de openingszin: ‘Geen idee waarom ik hier ben gaan staan.’ Wat volgt is een ode aan standvastigheid en positief individualisme: ‘En geen Marco aan mijn linkerkant, geen Ali B op rechts. Ik alleen, ik zit gevangen met u.’
In 1996 studeerde Van Kooten af aan de Kleinkunstacademie. Pas in 2003 stond hij met zijn muzikale cabaretsolo Lijfspreuk in het theater. Een laatbloeier, ook al zegt Van Kooten liever dat hij niet zo’n haast heeft. Hij heeft bijna medelijden met jeugdige collega’s die door hun impresariaat en hijgerige theaterdirecteuren meteen met hun eerste programma in prestigieuze theaters worden neergezet en direct worden geannexeerd door de televisie. Van Kooten nam een lange aanloop als drummer (in de band van Acda & De Munnik), acteur (All Stars), maker van kindertelevisieprorgramma’s (Toscane, Willem Wever), en tekstdichter/componist (voor Lucretia van der Vloot).
Zijn muzikale loopbaan begint op vierjarige leeftijd als hij een plastic drumstel in elkaar ramt. Geen vandalisme, maar een overdosis enthousiasme. Bezorgde ouders proberen hem achter de piano te krijgen, maar na een paar vruchteloze toetsenjaren komt het drumstel weer in beeld. In een losse schuur bij het huis, waar vader Kees en zijn kompaan Wim de Bie een studiootje hebben gebouwd, wordt geoefend met het bandje No kidding. De prijs is een educatieve glijbaan, van Gymnasium naar VWO naar HAVO. Inmiddels heeft hij drie albums op zijn naam staan en het mini-hitje Mooie Blouse.
Van Kootens solodebuut was fysiek heel druk (‘Als ik een open ruimte zie, wil ik rennen, als ik een boom zie, wil ik erin klimmen.’), maar als verhalenverteller is hij de rust zelve. Terwijl zijn ouders vanuit het wat al te rustige Hilversum zijn verhuisd naar Amsterdam, heeft Kasper na dertien hectische stadsjaren de kalmte van zijn geboortestreek in Noord Holland weer opgezocht, waar hij zich beter kan concentreren en een aantal honden kan uitlaten. Weg van de ‘narrigheid in de tram en de kwaaie taxichauffeurs.’ Daar werkt hij aan Geestdrift, het vervolg op Lijfspreuk, dat ook sterk fysiek zal zijn, maar vooral wat intellectueler. ‘Ik zal mijn hersenpannetje eens flink omkeren en proberen te achterhalen waarom mensen massaal in een hype meegaan. Het wordt een programma over groepsdenken, over de massaliteit. Veneiniger dan mijn eerste, maar geen yoghurt over de eerste rij, niet het publiek afstraffen om niets. Ik zal nooit een ruwe Hans Teeuwen-toon krijgen.’
Dat is ook niet te verwachten van iemand die liefdevol zingt over een man die zijn moeder verzorgt, over rustig vakantie houden in eigen land, en die teleurgesteld/verdrietig is dat de harteloze medemens muziek van internet plukt, zonder daarvoor de bloed-, zweet- en tranenmuzikant te betalen. De Ziekte van Download staat volgens Van Kooten voor een nare, hebberige mentaliteit waarmee hij niets te maken wil hebben. ‘Ik ben geen heilige, maar ik heb de mailtjes van mijn muzikanten met copietjes van Stuck in the middle laten blokkeren. Na een voorstelling wilde een vrouw mijn cd kopen. Zei haar zoon dat het niet nodig was, omdat hij hem al had gedownload.’
Kasper van Kooten: Beter dan de kopie! Idol Media.
Kasper van Kooten & Band: Live. Idol Media.