Telkens als ze elkaar tegenkwamen – achter de coulissen van een cabaretfestival of bij het cabaret van Kopspijkers – ging het gesprek tussen Mike Boddé en Diederik van Vleuten vrijwel direct over de fabelachtige nummers van Steely Dan. De surrealistische teksten, de bizarre en onverwachte harmonische gangen, de complexe jazzy akkoorden. Toen er een gat in de programmering van De Kleine Komedie viel, omdat Claudia de Breij er niet in slaagde een nieuw programma in elkaar te zetten, grepen de twee de mogelijkheid aan om hun gemeenschappelijke muzikale liefde met het publiek te delen. Diederik van Vleuten presenteert zich eindelijk als pure muzikant en niet als pianist in een cabaretgezelschap.
Is ‘Sue me if I play too long’ (een citaat uit Deacon Blues) een muziekcollege over Steely Dan?
Boddé: ‘We zijn bij Steely Dan begonnen, maar Diederik is een totale muzikale zielsverwant. We zijn ook bewonderaars van de minimal music van Steve Reich, Bach, Ravel, James Taylor en de chique muziek van Dave Grusin uit The Firm. Er komt van alles aan bod.
‘Wij snappen wel waarom we iets leuk of mooi vinden, maar we moeten het toegankelijk maken voor het publiek. Anders schreeuw je de hele avond als twee muziekdebielen jargon naar elkaar. Het is een spontane avond. We mogen struikelen en vloeken.’
Van Vleuten: ‘Ik maak een wandeling door Parijs 1914. Wende, Jim Morrison en Youp van ’t Hek eten nog geen stokbroodje bij Gare du Nord. Uit een open raam hoor ik Debussy en Ravel, de koning van de dissonant, die in vraag en antwoord hun eigen harmonische interpretatie van Vader Jacob spelen.’
Boddé: ‘Aan de hand van een klavecimbelstuk uit Bachs 5e Brandenburger Concert laat ik horen dat Bach de uitvinder is van de hardrocksolo. Zonder Bach geen Van Halen.’
Een eenmalig project?
Van Vleuten: ‘We hebben nog zat ideeën: Hoe vat je Bruce Springsteen of Paolo Conte samen? Maar ik ben geen vervanger van Thomas van Luyn, de maat van Mike. Die is waanzinnig muzikaal, maar beschouwt zichzelf ten onrechte niet als muzikant.’
Twee vleugels in elkaar geschoven. Een pianisten-battle?
Van Vleuten: ‘Mike is technisch beter. Ik heb na twee jaar conservatorium niet hard genoeg gestudeerd. Maar we zijn denk ik wel gelijkwaardig. Dat is misschien wel het beste te horen in Piano Phase van Steve Reich, waarbij we allebei hetzelfde motiefje spelen en de een iets versnelt, waardoor er nieuwe kleuren en motiefjes ontstaan.’
Boddé: ‘Het is niet alleen piano. We doen Clapping Music van Reich en ik speel lotusfluit. Waanzinnig slecht. Een lotusfluit leent zich van alle instrumenten het best om slecht op te spelen. Daar is die fluit voor gemaakt.’
Diederik van Vleuten en Mike Boddé: Sue me if I play too long. De Kleine Komedie Amsterdam