Comédienne die consequent de ellende weglacht


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

De comedienne die consequent haar ellende weglachte is overleden. Actrice en cabaretière Sylvia de Leur is…….

Sylvia de Leur is in 1933 in het Poolse Breslau geboren. Haar ouders zijn de Nederlandse violist/orkestleider Tonny de Leur, en de Duitse ballerina Hertha Sommer. Na de bevalling kan moeder niet meer dansen, omdat haar figuur is verpest. Ze heeft dat haar dochter haar levenlang ingepeperd.
Klem tussen de oprukkende Russische troepen en de geallieerde bombardementen vlucht het gezin naar Tsjechië, waar De Leur het enige kind is in een groot variété-gezelschap. Haar verbitterde moeder raakt aan de drank en laat haar dochter voor haar zorgen. De kleine Sylvia speelt kindertoneel, krijgt balletlessen en op twaalfjarige leeftijd is ze assistente van een goochelaar. In 1948 komt het gezin in Nederland terecht. Sylvia spreekt alleen Duits, Russisch en Tsjechisch, talen die in het naoorlogse Nederland niet echt populair zijn.
Ze werkt twee jaar als schoonheidsspecialiste, neemt spraakles en komt al snel als comédienne/actrice op het podium. Haar cabaretcarrière gaat van start bij Kees Manders in diens nachtcabaret Het Uiltje. Later gaat ze op tournee met Berry Kievits en Gerald Walden. Na één seizoen met de maatschappijkritische Jaap van Merwe maakt zij vanaf 1962 deel uit van het Lurelei Cabaret, onder leiding van Eric Herfst. Enigszins in de schaduw van Jasperina de Jong toont zij haar grote komische talenten. In programma’s als O.K. & W., Doe ’t zelf en Wij Lurelei jaagt zij met de venijnige teksten van Guus Vleugel de brave burgerij de stuipen op het lijf.
Hierna trekt ze van musical naar musical en speelt in televisieprogramma’s als Mijn tante Victoria (1971) en Pommetje Horlepiep (1976), Dolly Dots (1983) en diverse speelfilms, waaronder Wat zien ik!? (1971), Daniël (1971), en De avonden (1989).
Haar leven raakt volledig in de war als voor haar ogen een zandwagen van de gemeente haar dertienjarige zoontje (uit het beëindigde huwelijk met de arts Aart Gisolf) van zijn fiets rijdt. ‘Als je een lullige jeugd hebt gehad, en ook nog een kind verliest en je had al verlatingsangst, dan word je echt gek,’ zo vatte Sylvia de Leur haar leven op dat moment samen.
Haar theaterloopbaan lijkt ten einde, omdat ze geen zin meer heeft om terug te vallen op haar ‘oude kunstje van comediènne.’ Maar in 1997 verschijnt ze weer in het licht met het boek Balanceren met bagage, en de theatersolo Geluk? Wieso Glück? over de haat-liefde verhouding met haar moeder. Het lukt haar om zonder rancune en met veel humor haar leven te analyseren. Therapie noemde De Leur het niet, maar ‘het ruimt wel lekker op.’