Albert Mol kan ook goed buiten Amsterdam


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Wat zien ik?! door De Graaf & Cornelissen Producties, tekst: Frans Mulder en Allard Blom, muziek: Dick Bakker en Tom Bakker, choreografie: Perry Dossett, regie: Paul van Ewijk. 11 oktober Het Park in Hoorn. Aldaar t/m 15 oktober. Tournee half mei 2007. www.watzienikdemusical.nl

Stof. Dat is het antwoord op vraag Wat zien ik? De klant verkleedt zich het liefst als dienstmeisje. Met de plumeau in de hand kruipt hij door het huis, terwijl zijn meesteres hem zonder genade met de mattenklopper op zijn achterwerk mept en hem erop wijst dat het huis nog niet schoon is. Na de reinigings- en rospartij wordt er tevreden afgerekend. De man pakt zijn tas en gaat weer naar kantoor of naar zijn vrouw thuis, de ander wacht op de volgende klant met meer nieuwe wensen.
In 1967 verscheen Wat zien ik?, het geestigste en (toen) tamelijk schokkende boek van Albert Mol, waarin hij het Amsterdamse hoerenmilieu beschreef aan de hand van de ervaringen van Blonde Greet en Nel (Haar van boven). In 1971 maakte Paul Verhoeven er een film van. Een musical leek daarna een logisch vervolg. We hebben er meer dan dertig jaar op moeten wachten, maar dan heb je ook wat.
Hulde voor producenten Ruud de Graaf en Hans Cornelissen die het aandurven om nieuwe musicals te maken gebaseerd op bestaand Nederlands materiaal. Ze deden dat al met Kruimeltje en Pietje Bell, en daar komen binnenkort nog De Fabeltjeskrant en Op Hoop van Zegen bij.
De financiële middelen rijken bij De Graaf en Cornelissen niet tot aan de hemel. Bij wat meer armslag zou Johnny Kraaijkamp waarschijnlijk geen (aanvankelijk verwarrende) dubbelrol hebben gekregen als brute pooier en enigszins stoffige vertegenwoordiger uit Eindhoven, en zouden de bordkartonnen decorstukken niet handmatig van het podium worden geduwd. Maar het niveau van de twee hoofdolspeelsters Ellen Pieters (Blonde Greet) en Mariska van Kolck (Nel) en de manier waarop Kraaijkamp zijn comedy-talenten inzet maken van Wat zien ik?! toch een hele rijke en warme musical.
Allard Blom en Frans Mulder hebben het verhaal van Albert Mol wat meer diepgang gegeven door de Amsterdamse straten te vullen met ME en rellende studenten, die in 1969 het Maagdenhuis, het administratieve centrum van de universiteit, bezetten. Dat gebeurt wat karikaturaal. Het is beter gelukt om de twee hoeren meer echt liefdesgevoel te geven dan Albert Mol heeft gedaan.
Soms lijkt de avond op de quiz ‘Herkent u deze melodie?’, waarbij antwoorden bovenkomen als Alfie (Bacharach), Memory (Andrew Lloyd Webber) of America (Bernstein). Maar ondanks (of misschien wel dankzij) het uitvoerig bewust of onbewust lenen bij de buren, hebben Dick Bakker en Tom Bakker aantrekkelijke composities geleverd bij de teksten van Frans Mulder. Mulder wil zich bij cabaretgroep Purper nog wel eens verliezen in irritante ondeugendheid, maar in Wat zien ik?! kan hij voluit gaan. Nu hoeft het niet meer stout te zijn, maar kan het gewoon lekker grof en onbeschoft. Mulder bouwt voort op de basis die Albert Mol heeft gelegd en vult dat aan met zijn eigen gevoel voor humor. Dat levert een aantal gedenkwaardige nummers op, die ook buiten Amsterdam hun waarde behouden.