Briljante Theo Nijland


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Desalniettemin door Theo Nijland, De Kleine Komedie 18 oktober 2016. Tournee.

foto: Ben van Duin

foto: Ben van Duin

*****

Tuinieren is een vorm van fascisme, aliens zien echt het verschil niet tussen een bril van de Etos en Armani, en mensen die hun einde voelen naderen moeten eens ophouden met het beschrijven van hun laatste levensfase. In elk liedje komt Theo Nijland origineel uit de hoek. Hij maakt gehakt van alle onzin, of het nou om uiterlijk vertoon gaat of om het ventileren van meningen waar niemand op zit te wachten. Zo’n levenseindeboek van ijdele bijna doden zal er dan ook van Theo Nijland niet komen, ook al heeft hij door een gescheurde aorta vlak voor de hemelpoort gestaan.

Tijdens zijn revalidatie heeft hij de liedjes voor de cd en het programma Desalniettemin geschreven. Op het podium krijgen we er een paar sterke conférences bij, de meerwaarde van de cd is de fraaie muzikale aankleding. Zelfs nog meer dan in het verleden gaat de pianolijn in de nieuwe liedjes op de autonome toer, en toch blijft het een geweldig harmonieus geheel met de zang. Door het pas verschenen songbook Zoek ’t maar uit kan de liefhebber een (lastige) imitatiepoging wagen.

Nijland-liedjes zijn altijd van topkwaliteit, met Desalniettemin heeft hij dat niveau nog meer weten op te rekken. Van het bitterzoete Deadline (een dialoog tussen de zieke zanger en de tolerante dood) tot Hou vast! waarin de essentie van het leven zowel kaal als liefdevol wordt bezongen en een ode aan Maarten van Roozendaal is Desalniettemin een absoluut hoogtepunt in de Nederlandse kleinkunst.

De ziekte van Nijland druppelt in het ene liedje wat nadrukkelijker door dan in het andere, maar het is zeker geen dramatisch gelukkig-ben-ik-er-nog concert, daarvoor is Nijland godzijdank veel te nuchter. Hier wordt een mens echt gelukkig van.

Kleinkunst

*****

Desalniettemin door Theo Nijland. Tournee t/m 29 januari.

Dat een levensbedreigende ziekte voor een cabaretier niet onoverkomelijk hoeft te zijn, weten we inmiddels door de ervaringen van Hans Sibbel, Jochem Myjer en Youp van ’t Hek. De comeback van Theo Nijland na zijn gescheurde aorta is artistiek gezien misschien wel het grootste wonder. Vol zelfspot en ironie bezingt Nijland zijn lot van de afgelopen periode, en laat zijn nieuwe levenservaringen ook subtiel in andere liedjes doordruppelen. De pianolijn wijkt nog meer dan in vroeger werk af van de parlando/zanglijn, samen vormen ze een wonderlijk en verpletterend geheel.