Boom Chicago, het volwassen kind van Second City


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

EEN LINKSE DIRECTE VOOR TRUMP DOOR COMEDIANS UIT CHICAGO EN AMSTERDAM

foto: Kisten Miccoli

foto: Kisten Miccoli

Voor een comedian is ze gezegend met een ideale naam. Lekker agressief, klaar om het publiek met een stevige linkse directe aan het lachen te krijgen. Toch zit Emily Fightmaster er tamelijk verslagen bij in een van de vele repetitieruimtes van comedy club Second City in Old Town, een van de oudste, maar vooral een van de meest bruisende wijken van Chicago. Natuurlijk gaat het gesprek al snel over de komende presidentsverkiezingen. Net als al haar collega’s van Second City gaat ze op Clinton stemmen, ook al is het zeker niet haar ideale kandidaat. Ze heeft een karrenvracht grappen over Trump op haar repertoire, maar ze weet niet of er nog wel wat te lachen valt.

Fightmaster: ‘Kun je je voorstellen hoe somber ik word bij de gedachte dat de volgende leider van de vrije wereld een moreel en politiek failliete oranje schil kan zijn, die regelmatig in het openbaar heeft gezegd dat hij wel eens met zijn dochter naar bed zou willen?’

Emily Fightmaster behoort tot het enorme leger van comedians dat in wisselende samenstelling elke avond de twee podia van de club in Chicago bespeelt. Daarnaast waaieren de comedians uit naar de twee Second City dependances in Hollywood en Toronto en er reizen nog een paar comedy teams door de VS en Canada. De comedians zijn gespecialiseerd in maatschappelijke en politieke satire, en zijn te vergelijken met Nederlandse cabaretiers als Dolf Jansen en Pieter Derks, en de scherpsten misschien met André Manuel. Momenteel kennen ze maar één onderwerp: de presidentsverkiezingen.

De club in Chicago behoort niet alleen tot de meest bezochte toeristische attracties van de Windy City, maar is misschien wel het belangrijkste comedy opleidingsinstituut van de Verenigde Staten, de Harvard van comedy.

Tijdens een wandeling door het enorme complex komt er uitbundig gelach uit de ene ruimte, hangen een paar studenten in een klein kamertje over een montagetafel om straatopnamen tot een bruikbaar kort filmpje te plakken voor een show in wording, en wordt een student uit een repetitiezaal de gang opgeduwd om een scène voor te bereiden waar zijn medestudenten weer op moeten reageren. Want improvisatie is de basis van Second City. Komieken moeten snel en scherp kunnen reageren op wat het publiek aan onderwerpen en situaties naar voren brengt en ze moeten ter plekke een antwoord hebben op de invallen van elkaar. Second City komieken treden bijna altijd op in teams van zes. Dat sextet gaat gezamenlijk frontaal in de aanval om het publiek op de stoel te laten trillen, maar kunnen elkaar soms ook flink afzeiken, zoals de vier mannen van NUHR dat hier in de Nederlandse zalen doen. Soms met een uitgeschreven script, maar meestal improviserend.

© Todd Rosenberg Second City - Chicago

© Todd Rosenberg
Second City – Chicago

In een enigszins zweterige ruimte wachten enkele comedians en artistiek leider Tyler Alexander om het maatschappelijk belang van comedy en de rol daarbij van Second City toe te lichten.

Second City is in 1959 opgericht door enkele theaterstudenten, waaronder Paul Sills, zoon van theaterdocent Viola Spolin. Zij had een improvisatietechniek ontwikkeld die door het stadsbestuur van Chicago werd gebruikt om nieuwe immigranten snel te laten integreren en die ook uitstekend gebruikt kon worden om komieken op te leiden. De naam Second City is een ironische verwijzing naar een artikel in The New Yorker, waarin Chicago de tweede stad van de VS werd genoemd, natuurlijk op eerbiedwaardige afstand van New York.

De meeste komieken zien Second City als een springplank naar een hoger doel. Zij proberen na hun Chicago-tijd door te stromen naar nationale satirische televisieprogramma’s, zoals Saturday Night Live, de heilige graal voor elke komiek, doen een gooi naar een stevige rol in een sitcom of hopen aan de slag te gaan als tekstschrijver of host van een nationaal uitgezonden talkshow.

Als je de lange lijst van nationaal doorgebroken Second City-alumni bekijkt, die vanaf 1959 meer dan 125 namen omvat, is dat velen ook gelukt. Grootheden als John Belushi, Bill Muray en Tina Fey die hun nationale status bij Saturday Night Live verkregen, Julia Louis-Dreyfus als Elaine in Seinfeld en daarna als vice-president in haar eigen bekroonde serie Veep, en Stephen Colbert in zijn Late Show kunnen allemaal worden omschreven als ‘edgy’. Ze schuren met hun maatschappelijk-kritische humor tegen de rand van wat de Amerikaanse consument nog net kan hebben.

Tyler Alexander, artistiek leider van Second City: ‘Een goed voorbeeld van een edgy sketch zit in de show Fool me twice, deja vu, die momenteel in de grote zaal van Second City te zien is. Er wordt een wit jongetje gespeeld dat zijn zwarte klasgenootjes in elkaar slaat. De meester heeft een logische verklaring: ‘Hij is het zoontje van een politieman.’ Ook een opmerking over een abortuskliniek die wordt gesloten om plaats te maken voor een wapenwinkel past in dat genre. En zeker ook de scène waarin alle persoonlijke berichten en foto’s op een mobieltje van een willekeurige bezoeker worden bekeken en besproken. Het ziet er aanvankelijk vrolijk en onschuldig uit in de besloten sfeer van het theater, totdat iedereen beseft dat de overheid dit constant met elke burger doet, of in ieder geval kan doen en dat privacy echt helemaal niets voorstelt.’

Humor tot aan de rand. Het is voor Tyler Alexander ook niet zo interessant om over de rand te gaan, omdat je dan je publiek kwijt raakt en je doel voorbij schiet. Dat doel is om door middel van de lach mensen aan het denken te zetten. ‘En nee, we richten ons niet op de massa, we zijn niet geïnteresseerd in een theaterversie van Big Bang Theory.’

Ryan Archibald is niet bang om op lange tenen te staan, maar in tegenstelling tot Europese satirici heeft hij het idee dat die lange tenen in de Verenigde Staten niet zo zeer aan de voeten zitten van radicale moslims. ‘Na Charlie Hebdo hebben wij daar natuurlijk ook over gesproken, maar ik denk eerder dat een kwade blanke christenman de club binnen kan komen om de zaak overhoop te schieten.’

Fightmaster woonde en werkte in Amsterdam toen Theo van Gogh werd vermoord. ‘Voor mij is Van Gogh een goed voorbeeld van een satiricus die zo nadrukkelijk over de grens gaat dat je in feite niets meer bereikt. Hij was een politiek incorrecte pestkop. Dat wil niet zeggen dat hij daarom ook maar dood moest, want iedereen heeft het recht om alles te zeggen wat hij wil. Ik hoor graag dat het publiek kreunt van schrik als ik een controversieel onderwerp aansnijd. De show die ik nu speel, Free Speech: while supplies last is bedoeld om het publiek uit de verkiezingswaanzin te slaan, maar als ik praat wil ik niet dat mijn woorden in het luchtledige terecht komen.’

Ryan Archibald veert op. Hij vindt dat je als komiek je niet te veel moet laten leiden door wat het publiek van je verlangt. ‘Op universiteitspodia dreigen comedians zich tegenwoordig in te houden, vanwege het politiek correcte studentenpubliek. De houding van die kinderen, die al studiepunten krijgen als ze in de collegezaal verschijnen, is lachwekkend en gevaarlijk. Met die houding ondergraaf je de basis van een gezonde democratie, en daar moet je natuurlijk nooit aan toegeven.’

 

BOOM CHICAGO, DE ‘DOCHTER’ VAN SECOND CITY

Pep & Greg in Angry White Men

Pep & Greg in Angry White Men

Er zijn meerdere Chicago comedians, zoals Fightmaster en Archibald, die Boom Chicago in Amsterdam op hun cv hebben staan. Ofschoon Boom Chicago geen Second City-dependance is als Hollywood of Toronto, kan het wel als het kind van Second City worden beschouwd. Greg Shapiro, Andrew Moskos en Pep Rosenfeld waren in 1993 de founding fathers van Boom Chicago. Ze hebben alle drie bij Second City improvisatielessen gevolgd en hebben daar op het podium gestaan. Maar in plaats van de Second City route naar fortune and fame in Amerika, kozen ze voor een avontuur in Amsterdam. Zij zochten naar een geschikte ruimte, maar de gemeente werkte niet mee. ‘Nederlanders gaan niet naar een Engelstalige voorstelling en toeristen gaan helemaal niet naar het theater ‘, stond in de antwoordbrief, met als pessimistische afmaker: ‘Je redt het niet zonder subsidie, maar die zul je niet krijgen. Think twice about your plans.’ Deze fax heeft lange tijd aan de muur gehangen van het Boom Chicago theater aan het Leidseplein. Boom was zo succesvol dat het gezelschap in 2013 verhuisde naar een grotere locatie aan de Rozengracht.

Net als in Chicago staan nu ook de presidentsverkiezingen centraal in de programmering van Boom Chicago. Greg Shapiro en Pep Rosenfeld spelen tot en met de verkiezingsavond Angry White Men: Trump up the Volume. Het tweetal is scherp en politiek zeer uitgesproken. Elke avond peilen ze de stemming in de zaal die gevuld is met Amerikaanse expats, Nederlandse cabaretliefhebbers en wat toeristen. Vrijwel elke avond is er wel een grappenmaker in het publiek, die zegt dat hij op Trump gaat stemmen. Hij wordt dan direct afgeserveerd met de ingestudeerde reactie: ‘You’re the guy who dresses up as an asshole for Halloween.’ Wie is voor Clinton? Niemand. Wie voor Bernie Sanders? Ja vrijwel iedereen. Na de voorstelling gaat Shapiro in op dat kiezersdilemma. ‘De kans bestaat dat de Sanders-aanhang, the liberal looney left, helemaal niet gaat stemmen. Dan stem je dus eigenlijk op Trump, want de fanatieke aanhang van The Orange Vampire gaat echt wel stemmen. Die mensen interesseren het geen barst dat ‘Make America great again’ eigenlijk betekent ‘Make America hate again.’

 

Angry white men: Trump up the volume, Boom Chicago Theater Amsterdam. boomchicago.nl

Ook op de verkiezingsavond (8 november) wordt gespeeld, en daarna naar de Melkweg en de Stadsschouwburg voor President’s Night, met analyses en commentaar en een All American Breakfast met bagels, donuts en sloten (slappe Amerikaanse) koffie.

 

Greg Shapiro zet zich actief in voor de organisatie Democrats Abroad. Hij heeft een dubbel paspoort en stemt zowel in Nederland als in de Verenigde Staten. Maar nog meer Amerikaan of Nederlander voelt Shapiro zich Europeaan. Via zijn videokanaal GSUSE (Greg Shapiro’s United States of Europe) brengt hij elke week een Europees filmpje uit. Over Fransen die abrupt van een tafel opstaan zonder iets te zeggen en Brexit-Britten die zeggen te vertrekken, maar die waarschijnlijk niet echt gaan. ‘Het negatieve stigma van het establishment is zo sterk, dat mensen niet eens meer willen horen dat Europa goede dingen doet. We willen geen politici meer die een goed onderbouwde visie uitdragen, maar het moet iemand zijn van wie je meteen zegt dat je graag een pilsje met hem drinkt in de kroeg.’