De geschiedenis achter de liedjes van Toon


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Zowel Youp van ’t Hek als Theo Maassen laten in hun shows, die deze maand in première zijn gegaan, bewust of onbewust zien dat ze een tik hebben meegekregen van Toon Hermans. Beide harde cabaretiers blijken een zachte, kleurige ballonnetjes-kant te hebben. In de jaren zestig werd Hermans afgebrand door de scherpe cabaretiers, zoals Neerlands Hoop en Don Quishocking, die walgden van het zoete geleuter over de Middellandse Zee en de zon-op-mijn-strooien-hoed-humor. Maar Hermans blijkt over zijn graf te regeren. herman-van-hove-toon

Honderd jaar na de geboorte van Toon Hermans haalt zijn laatste manager en goede vriend Herman Van Hove in het programma In de schaduw van Toon herinneringen op aan de melancholieke clown, zoals Van Hove hem in zijn laatste acht levensjaren heeft meegemaakt. Hij wordt bijgestaan door de klassiek geschoolde zangeres Lissa Meyvis, die Hermans een verrassend frisse stem geeft. De voorstelling werd eerst vier keer bescheiden in een zoldertheatertje in het Vlaamse Kapellen gespeeld, maar is nu te zien in Carré, waar Toon Hermans 550 keer met zijn One Man Show stond. Vier liedteksten van Toon Hermans met vier verhalen van Van Hove.

Lente me

Lente me, zomer me

September me en winter me

Want ik heb je onophoudelijk lief

Morgen me, middag me

Avond me en nacht me

Met andere woorden, blijf bij me alsjeblief

‘Als uitgever van droeve blaadje over niet bepaald sexy thema’s als fiscaliteit en sociale wetgeving, en vakbladen voor dokters en apothekers had ik voor mijn zakenrelaties 500 kaarten gekocht voor het Antwerpse Sportpaleis, waar de 75steverjaardag van Toon Hermans werd gevierd. Een etentje in een duur restaurant is iedereen snel vergeten, een optreden van Toon niet. Het was 1991, een jaar na het overlijden van zijn vrouw Rietje. Ik hoorde van de organisatie dat men iemand zocht die een fatsoenlijke grote auto had om Toon van zijn hotel naar het Sportpaleis te brengen. Ik stak mijn vinger op, en zo ben ik als zijn chauffeur begonnen. Een paar weken later belde zijn zoon Maurice, die begrepen had dat ik uitgever was. Toon wilde zijn schilderijen niet exposeren en ook niet verkopen, maar wilde er wel een mooi boek van maken. Ik ben geen kunstuitgever en vreesde door de mand te vallen, maar ik dacht dat ik dan in ieder geval een keer bij mijn grote held Toon Hermans thuis zou komen. Het eerste uur praatte hij alleen maar met Maurice over voetbal en andere sportevenementen van de afgelopen maand. Ik stond er volkomen voor spek en bonen bij. Toen Maurice zei dat ik voor de schilderijen kwam, weerde Toon het af, want de schildererijen waren niet ingelijst en stonden allemaal op de grond. Toen hij ze na enig aandringen toch liet zien, bleken ze perfect ingelijst en uitgelicht in een kamer te hangen. Het gesprek gaat daarna weer verder over sport. Daarna zegt Toon tegen mij: ‘Ik heb een liedje geschreven vanmorgen. Wil je het horen?’ Hij zingt Lente me voor me. ‘Vind je het mooi?’ Ja, ik vond het heel mooi. ‘Dan ga ik nou pissen’ was zijn antwoord. Toen hij terugkwam zei hij dat ik het schilderijenboek mocht maken. Zo werd ik zijn vriend en toen hij me steeds vaker vroeg om contacten met de theaters en zijn muzikanten te onderhouden, werd ik zijn manager.’

Vader gaat op stap

Morgen sollst du mir was schreiben

Zegt ze dicht bij vaders wang

Ewig will ich bei dir bleiben

Maar dat vond vader wel wat lang

‘In dit liedje zitten de twee kanten van Toon. Hermans is de vader die de grens van het betamelijke binnen het huwelijk opzoekt, maar hij is ook de vader die terugdeinst als het echt gevaarlijk wordt. Er is de wilde Toon in zijn jonge jaren, toen hij tot diep in de nacht in het Antwerpse café Den Engel bleef hangen en op de tast van de muren van de huizen terug naar zijn hotel kon waggelen om het laatste stukje over het zebrapad te kruipen. In die tijd liep hij altijd van links naar rechts over het podium, even tot achter het gordijn. Aan beide kanten stonden een glas whisky. Maar in dat lied zit ook de mensenschuwe Toon, die ik vooral heb meegemaakt. We hadden in 1996 een lunchafspraak in Des Indes met Tony Bennett, die in Den Haag optrad. Het bleef bij een kort gesprek, want Bennett had keelpijn. Daarop zei Toon dat hij een broodje haring op het plein voor het hotel wilde eten. De haringman herkent hem, en een andere man roept joviaal: ‘Dat is Toon. Hij is het!’ Hermans stapte meteen naar de auto en zei dat we thuis een boterham gingen eten. Hij kon het gewoon niet. Als iemand op straat in Antwerpen vriendelijk in het voorbijgaan tegen hem zei dat hij hem zo waardeerde, vond hij dat prachtig, maar als mensen t e dichtbij kwamen, trok hij zich terug. We reden ook in twee exact dezelfde auto’s naar het theater. De een zonder Toon stopte bij de vooringang, waar de fans op af stormden, terwijl Toon uit de andere auto stapte bij de artiesteningang.’

Lieverd

Ik was een schuchtere naïeverd, van de liefde wist ik niets

Toen riep jij opeens ‘dag lieverd’ en je sprong achterop mijn fiets

En we reden naar de zee en je haren waren blond

En ik vond het onbegrijpelijk mooi dat iemand mij een lieverd vond

 

‘In de kantine van mijn uitgeverij organiseerde ik regelmatig concerten. Daar speelde Toots Thielemans ook wel eens. Toon was een groot bewonderaar van Thielemans. Toen hij hoorde hoe Thielemans Mediterranée op zijn mondharmonica speelde zei hij: ‘Voor het eerst in mijn leven zag ik een mens muziek worden. In 1997, na de gelukte operatie waarbij een hersentumor was weggehaald, was Toon lange tijd zwartgallig. Hij wilde zijn verjaardag niet vieren. Ik vroeg Toots of hij een demootje van het liedje Lieverd wilde maken. Het werd een Toon & Toots suite van 10 minuten, met ook flarden van de grote Toots-hit Bluesette. Toen Toon het hoorde was zijn goede humeur weer terug en dacht hij op zijn eenentachtigste na over een nieuwe show in Carré. Die is er niet van gekomen, mar hij heeft daarna wel een cd gemaakt, met een bijdragevan Toots.’

 

In ’t graas van de wei

 

En wurt ’t dan kauwd

es ’t sjniet aan m’n roet

Kump ’t leste couplet

en mien leidje is oet

Dan ik lik op ’t veldj

die sjneewitte sjprei

Dao leg ich mich neier

in ’t graas van de wei

‘Toen in 1996 zijn laatste show in première ging zei Toon dat hij dat hij niet meer gek wilde doen in het theater, alleen nog maar zingen, omdat hij toen zijn mooiste liedjes maakte. In de voorstelling In de schaduw van Toon, richten we ons vooral op dat laatste deel van zijn repertoire. In ’t graas van de wei zong hij in het Sittards, en is in feite zijn eigen begrafenisliedje, zijn testament. Hij schetst het beeld van hemzelf als hij definitief niet meer kan zingen. Dan komt hij te liggen onder het gras waar hij als jonge man heeft gevreeën. Het was in Eindhoven in 1997 het allerlaatste liedje dat hij in het openbaar heeft gezongen.Ik kan niet anders zeggen dan dat het warm was in zijn schaduw.’

 

  • In de schaduw van Toon door Herman Van Hove en Lissa Meyvis, op 23 oktober (matinee) in Koninklijk Theater Carré Amsterdam.
  • Toon 100 jaar, hommage aan Toon Hermans met o.a. Paul van Vliet, Freek de Jonge, Wende en Jochem Myjer, op 12 december in Koninklijk Theater Carré.
  • De liedjesfragmenten en tekeningen komen uit het pas verschenen Liedjesboek, met 100 teksten met bladmuziek van Toon Hermans, uitgeverij Lannoo.