De radiopresentator meldt dat aan een uitgave wordt gewerkt met de meest gevraagde teksten uit het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter. De opbrengst zal gestort worden in de kas van Winterhulp. De aankondiging wordt door het studiopubliek met een enthousiast applaus beloond, waarna Jan Brink zingt over de kerels die Nederland nodig heeft. Brink bedoelt natuurlijk kerels die de moderne ideeën van de NSB willen uitdragen.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd op zondagmiddag massaal maar de gelijkgeschakelde radio geluisterd. Er waren maar weinig mensen die wisten dat achter de naam van Paulus de Ruiter de befaamde tekstdichter Jacques van Tol schuil ging, een van de belangrijkste tekstleveranciers van Louis Davids en andere vooroorlogse coryfeeën als Snip & Snap, Lou Bandy en Fien de la Mar. Insiders herkenden zijn humor, brille en venijn meteen. De dialogen tussen Keuvel & Klessebes waren grappig en deden denken aan Snip & Snap. Waarom hangt de was niet aan de Siegfriedlijn?, het openingsnummer van het wekelijkse programma, was spits en cynisch. Cabaret met een NSB-boodschap, dat wel, maar ook met een hoge amusementswaarde.
Historici zijn de laatste jaren steeds voorzichtiger geworden om een helder vonnis te vellen als het gaat om goed en fout in de oorlog. Bij het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter hoeven we niet zo terughoudend te zijn. De schrijvers en uitvoerenden deugden niet. Zij dienden de Duitse zaak met volle overgave, ook al besefte Van Tol eind 1942 dat hij wel eens misgegokt kon hebben. In 1944 maakte hij een illegaal krantje en hielp onderduikers.
In samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid heeft het Theater Instituut Nederland vier prachtige cd’s samengesteld over amusement en propaganda tijdens de bezetting. Aardige liedjes van Kees Pruis, Lou Bandy en De Ramblers om de moed er een beetje in te houden. Liedjes om bij weg te dromen naar zonnige, vreedzame oorden als Madeira, Capri en Hawaii, ook al was de bezetter niet echt blij met dit ‘volksvreemde gedoe’ en deze ‘kroesharige woekeringen.’
Interessant is ook de cd met opnamen van cabaret De Watergeus, die uitgezonden zijn via de Londense Radio Oranje. Het waren veelal anti-Duitse teksten op bestaande melodietjes. Zo werd De Kleine Man, de grote hit van Louis Davids, een parodie op NSB-leider Mussert: ‘Die volksmisleider, sof-gouwleider van een kleine man.’ De teksten, van onder meer Lou de Jong, waren niet altijd even sprankelend, maar vooral door de frisse uitvoeringen van Jetty Paerl (‘Jetje van Radio Oranje’), de jonge dochter van filmdistributeur Jo Paerl, kreeg De Watergeus toch allure. Eind augustus 1941 was het afgelopen. De inspiratie was op, en niet iedereen vond het gepast om luchtig te doen over gruwelijke dingen.
Daar hadden de makers van Het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter geen moeite mee. De cd die totaal is gewijd aan dit macabare hoofdstuk uit de Nederlandse cabaretgeschiedenis, is er een om van te watertanden. Jacques van Tol, die in 1939 lid van de NSB was geworden, mocht zijn eigen gezelschap samenstellen, ook al waren de echte sterren zo wijs om zich niet met dat foute clubje in te laten. Van hogerhand werd Van Tol wel het middelmatige acteursechtpaar Ceesje Speenhof en Piet Rinks in de maag gesplitst, dat beloond moest worden voor hun openlijke NSB-sympathie.
In de bundel Spelen onder Spanning. Verhalen over theater tijdens de bezetting, die gelijktijdig met de cd-box is verschenen schrijft Jacques Klöters over het trieste geval Ceesje Speenhoff, dochter van cabaret-icoon Koos Speenhoff. Als het bergafwaarts gaat met zijn carrière neemt hij alle opdrachten aan. Cabarethistoricus Wim Ibo pleitte Speenhoff nog vrij, maar inmiddels is wel aangetoond dat de bard teksten voor NSB-doeleinden heeft geleverd. Een zwak karakter zat blijkbaar in de genen. Ceesje trouwt de acteur Jan Rienks die zich aangetrokken voelt tot het fascistische bewind van Mussolini in Italë. Naar het nationaal socialisme is het daarom niet zo’n grote stap meer, en na mei 1940 leverde deze stellingname ook nog brood op de plank op.
Tot eind 1942 slaat het cabaret een vrolijk arrogante toon aan. Het lied Dat heeft de NSB gedaan maakt de anti’s, zoals de criticasters van de NSB werden genoemd, belachelijk. Zij geven de NSB de schuld van het voedseltekort en financiële problemen, maar ook van de winterteen van juffrouw Jansen en bedorven jus. ‘Het regent, hagelt of het vriest. De baby van de de slager niest. En morgen is het donk’re maan. Dat heeft de NSB gedaan.’
Als eind 1942 de eerste barsten in de Duitse militaire overmacht zichtbaar worden, wordt het meer vervelend verongelijkt. Tot aan de laatste uitzending in januari 1944 werd de bevolking bang gemaakt voor een geallieerde invasie. De Russen zijn wrede, goddeloze engerds en de Amerikanen cultuurbarbaren die eeuwenoude kerken platgooien, en alleen maar aan geld denken. Het zijn teksten die het, oh ironie, in de anti-Amerikaanse jaren zestig en zeventig goed zouden hebben gedaan.
Ongehoord 1940-1945, 4 cd’s over amusement en propaganda tijdens de bezetting.
Spelen onder spanning. Verhalen over theater tijdens de bezetting.
Beide uitgaven zijn te bestellen via www.tin.nl