Doeltreffend geactualiseerde teksten van Guus Vleugel


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Dobbe dobbe dobbe door Opus One, teksten: Guus Vleugel, muzikale leiding: Ruud Bos, regie: John Yost, Nieuwe de la Mar Theater Amsterdam 10 februari. Tournee tot eind mei.

Er is geen tekstdichter die de roerige geluiden van de straat en de rokerige café’s van de progressieve intelligentsia uit de jaren zestig mooier naar het theater heeft vertaald dan Guus Vleugel. Thema’s waar de brave, gezagsgetrouwe burger met een wijde boog omheen liep, zoals godsdienst, seks en het koningshuis, werden door hem geestig en met allure gefileerd. In Jasperina de Jong had hij een perfect medium, maar ook andere leden van de roemruchte cabaretgroep Lurelei, zoals Gerard Cox en Leen Jongewaard, pasten zijn teksten als een handschoen. In de jaren tachtig heeft Frans Halsema een serie diamanten van Vleugel op muziek gezet.
Na het succes van Telkens Weer, met teksten van Friso Wiegersma, heeft Opus One nu een programma samengesteld rond de in 1998 overleden Guus Vleugel. De titel is een beetje mal, omdat Dobbe dobbe dobbe, een lekker sloom nummer over vakantie in eigen land, niet representatief is voor het scherpe, tegendraadse van Vleugel. Maar het is een uitstekend programma, dat zeer zorgvuldig is opgebouwd met drie prima vocalisten.
De zoektocht naar iemand met minimaal dezelfde technische capaciteiten als Jasperina de Jong eindigde bij operazangeres Miranda van Kralingen. Zij begint de avond op vertrouwd terrein met Vivat Vivaldi, met gelukkig een minder schel geluid dan Jasperina de Jong. Maar ook de luchtige nummers blijkt zij te beheersen. Marjolein Touw vertegenwoordigt de musicalhoek en Rob van de Meeberg het acteursmetier. Ook zij starten met een nummer dat goed aansluit bij hun specialiteit – O, zo’n pilletje voor de pep voor Touw, en het oergeestige Het moderne repertoire voor Van de Meeberg – om vervolgens het gehele, brede repertoire van Vleugel onder handen te nemen.
Waar de teksten door tijdgebonden namen onduidelijk dreigden te worden heeft Rob van de Meeberg ze doeltreffend geactualiseerd. Hij had wel met wat meer azijn en gif mogen strooien in het extra Allah-coupletje bij God is niet dood. Regisseur John Yost heeft er een fraai geheel van gemaakt. Nummers die ontroerende en wrange familierelaties beschrijven worden in verrassende samenhang gebracht. Ook de minder conventionele liefdesperikelen vormen een vrolijk geheel, met het vlijmscherpe Vrouwencafé als het hilarische hoogtepunt van de avond. In dit nummer is Rob van de Meeberg in topvorm als Jacques Brel die Nederlands zingt.
Ook de aanwezigheid van Ruud Bos, die eind jaren zestig een aantal Lurelei-teksten van Vleugel op muziek heeft gezet, maakt de voorstelling tot een zalige gebeurtenis. De ietwat hoekige composities van onder meer Joop Stokkermans en Rudy van Houten heeft hij van fluwelen arrangementen voorzien. Vooral de zoete tegenklanken in de begeleiding van Meisje in het magisch sentrum, het tragi-komische relaas van een ontredderd meisje uit Enschede in Amsterdam, zijn formidabel.
De teksten van Vleugel schokken natuurlijk niet meer, maar de bewondering en verbazing voor het vernuft, de sociale gevoeligheid en de humor zijn nog steeds even groot. Hij heeft een standaard gezet, die tegenwoordig slechts door een enkeling wordt gehaald.