Na een mislukte voorstelling in Rotterdam in 1970 zwabberen de vijf leden van cabaretgroep Don Quishocking balorig over straat. Jacques Klöters improviseert op een vrolijke melodie: ‘Ja, ja, ja, dat is de K. Ja, die klerekanker krijgt ons allemaal.’ De groep wordt zeer opgewonden van die uitbarsting, maar kijkt toch enigszins nerveus naar de reacties van de mensen op straat.’ Een paar dagen later hebben George Groot en Klöters de tekst voor De K klaar. Pieter van Empelen componeert er een vervreemdende opgewekte melodie bij. Het nummer is bedoeld voor mensen, die het woord kanker niet durven uit te spreken en iemand met die ziekte omzichtig behandelen. Een klassiek taboe dus, net als het koningshuis, reglie en geld, waar Don Quishocking zich in de jaren zeventig mee bezig houdt.
Don Quishocking is veertig jaar geleden opgericht, maar wie denkt dat we nu met een dikke map gedateerde liedjes en sketches opgescheept zitten, heeft het mis. Het bewijs wordt geleverd door de voorstelling Dingen die je niet meer ziet van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Voor de pauze treedt een gelegenheidsvijftal op met een dwarsdoorsnee van het werk van Don Quishocking, na de pauze gaan de meesters zelf aan het werk. Dat wil zeggen: Fred Florusse, Pieter van Empelen, Klöters en Groot, aangevuld met de jonge Jetta Starreveld in plaats van Anke Groot die begin jaren tachtig stopte met optreden. Aan het slot van de avond komen de twee groepen bij elkaar voor het nostalgische Willem Wilmink/Van Empelen nummer De oude school.
Deze risicovolle combinatievoorstelling is een succes, omdat het cover-vijftal het grote voorbeeld niet imiteert, ook al heeft Doris Baaten de rol van Anke Groot gekregen en doet Job Schuring vooral teksten van George Groot. Ze zijn bewonderaars die voldoende afstand houden. Daarom blijven het onsmakelijk geestige Psoriasis, het hilarische Zonnig Mexico (van Drs. P), waarin iedereen door elkaar zingt en kwekt, en het ontroerende liefdesrelaas De grote beddenzaak ook in hun uitvoering geweldige nummers.
Het wordt lastig als ze de artistieke en persoonlijke conflcten binnen de groep vorm willen geven. Het lukt nog wel met de problemen die Fred Florusse had met het ongevoelige slot van de eerste versie van het kankerlied. Het werkt minder als de Bagwan-liefde van George (en Anke) aan bod komt, een conflict dat de groep tot op het bot heeft verdeeld.
Na de pauze brandt de echte Don Quishocking zich niet aan die strijd. Maar onschuldig is het zeker niet met nummers als Gewetensbezwaren, de keiharde afscheidsspeech van de directeur, die zijn bedrijf naar de knoppen heeft geholpen en De K. De meerstemmige zang klinkt nog even zuiver, de vier barkrukken staan er nog steeds.
Het krankzinnige gesprek tussen de Paus en Michelangelo over Het Laatste Avondmaal kreeg een verrassend slot met de onthulling van een schilderij van een Don Quishocking fan, die zich keurig heeft gehouden aan het idee van Michelangelo: dus met drie Christussen en een kangoeroe.
Naast oud materiaal heeft iedereen een een nieuwe solo, waarvan het lied van George Groot over een amoureuze ontmoeting met een jongen op de brug het meeste indruk maakt. Dat onderwerp is in de Don Quishocking-tijd nooit zo duidelijk aan bod gekomen. Niet alle taboes zijn toen geslecht.
Dingen die je niet meer ziet, over en met Don Quishocking, script: Lars Boom, regie: Evert de Vries. Bellevue Amsterdam, 19 april, t/m 28 april.
Don Quishocking is in juni 1967 het resultaat van een fusie tussen een Amsterdams studentencabaret met George en Anke Groot en Jacques Klöters en een Eindhovens gezelschap met pianist Pieter van Empelen en Fred Florusse. Een jaar later wint DQ cabaretfestival Cameretten. DQ domineert in de jaren zeventig samen met Neerlands Hoop en Kabaret Ivo de Wijs het cabaret voor het jongere publiek. George Groot schrijft de meeste teksten, maar er wordt ook gebruik gemaakt van materiaal van Hans Dorrestijn, Jan Boerstoel en Willem Wilmink. De groep stopt (voorlopig) in 1981 na het programma Wij zijn volstrekt in de war over de bekering van George Groot/Swami George tot de Bagwan-beweging. Er zijn daarna als Voorheen Don Quishocking nog twee programma’s gemaakt met Joke Bruijs: Kaltes Grauen (1985) over het cabaret Die Pfeffermühle van Erika Mann en Instituut Zwagerman (1987) over het harde zakenleven, en I Fossili met Maaike Martens (2001).