Dringende kwesties in Nederland


Geplaatst in Lezingen op .

LEZING MET VIDEO EN GELUID OVER DRINGENDE KWESTIES!

De supporters van de twee voetbaltrotsen uit Rotterdam en Amsterdam spreken per gsm en email af om elkaar voor de wedstrijd te ontmoeten. Niet om een pilsje te drinken en een weddenschap op de uitslag van de klassieke competitiekraker af te sluiten, maar om elkaar op een veldje in de buurt van Beverwijk met voorbedachten rade de hersens in te slaan. Voordat de politie er erg in heeft en in kan grijpen staat Feyenoord met één dode voor. Mart Smeets kijkt die avond extra treurig in de Studio Sport camera en draait zijn gebruikelijke riedel af over de verloedering van de samenleving in het algemeen en de voetbalwereld in het bijzonder. Het is erg lang geleden dat de stadionspeaker de eigen toeschouwers verzocht om op te houden met de treiterige 10-10-10-yell, omdat dat niet erg aardig was voor de aanhang van de bezoekende vereniging.
Ofschoon Louis Davids in 1932 in De Voetbalmatch zong van ‘een doodschop om een hoekie’ en zag dat er een invalide van het front kwam, ging het er toch redelijk vreedzaam aan toe op en rond de voetbalvelden. Vader en zijn zoontje van acht konden op zondagmiddag zonder gevaar voor eigen leven naar het stadion.
Ach, Nederland stelde op voetbalgebied nog niet zoveel voor. Toch was men ervan overtuigd, of hoopte men in ieder geval vurig, dat sterren als Puck van Heel en Wim Anderiessen zouden stralen tijdens het wereldkampioenschap dat in 1934 in Italië werd gehouden. En radioreporter Han Hollander zou het allemaal in geuren en kleuren verslaan. Willy Derby zong op tekst en muziek van Ferry dat ‘we’ naar Rome zouden gaan, waar de finale werd gespeeld. De Zwitsers staken daar een stokje voor. In de eerste ronde in Milaan werd Holland met 3-2 verslagen. Italië werd wereldkampioen. Het heeft niet tot ongeregeldheden in Amsterdam of Rotterdam geleid.

In 1974 was Nederland wél heel dicht bij de wereldtitel, maar de Duitsers bleken in de dramatische finale slimmer dan Johan Cruijff en de zijnen. Het flitsende totaalvoetbal van coach Rinus Michels, die krijgshaftig verkondigt dat voetbal oorlog is, is niet voldoende. Vier jaar later kon in Argentinië het trauma van München al worden weggepoetst, maar ook toen lukte het niet. Rensenbrink schoot tegen de paal. Een paal waar volgens het Neerlands Hoop-duo Freek de Jonge en Bram Vermeulen bloed aan zat.
‘Ik tel mijn idealen. En raak er steeds meer kwijt,’ constateerde Freek de Jonge in het Boekenweekprogramma Ingenaaid of gebonden in 1975. Een paar jaar later blijkt dat Bram en Freek er nog wel een paar over hebben. In maart 1976 komt in Argentinië Generaal Videla door een militaire staatsgreep aan het bewind. Met een voortvarendheid die een Zuid-Amerikaanse dictator wel is toevertrouwd, worden de burgerrechten opzij geschoven en protesten in bloed gesmoord. Duizenden politieke gevangenen, duizenden vermiste personen, duizenden mensen vermoord. Even cynisch als klassiek is de politiek van een dictator om het volk zoet te houden met een groots sportfestijn. De Romeinen met hun bloederige feestjes in het Colosseum, de Olympische Spelen in 1936 in Hitler Duitsland. In Argentinië proberen Videla en papa Zorreguieta het imago van het bewind te verbeteren met het wereldkampioenschap voetbal. Terwijl Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties allang duidelijk hebben gemaakt dat het Argentijnse bewind niet deugt, denkt vrijwel niemand serieus over het boycotten van het evenement. Freek zit in het nauw. Voetbal, Ajax is zijn grootste hobby, die trouwens niet gedeeld wordt door Bram Vermeulen, die als topvolleyballer al genoeg sport en officials heeft gezien, maar Freek beseft dat het WK in Argentinië niet te rijmen valt met zijn idealen. Bram en Freek trotseren de Oranje-gekte en zetten hun schouders onder een actie om het Nederlands elftal te bewegen niet naar Argentinië af te reizen. Bloed aan de Paal was een programma met muziek, conférences en discussie achteraf. De meeste bezoekers kwamen voor de liedjes en de conférences.

Bram en Freek probeerden de voetballers aan hun kant ten krijgen. De profs vonden het broodroof en de Oostenrijkse bondscoach van het Nederland elftal Ernst Happel vond het allemaal ‘geloel.’ Truus van Hanegem neemt haar weigerachtige echtgenoot Willem in bescherming en gooit er in Vrij Nederland nog een schepje bovenop: ‘Het is een moeilijke keus, zeker als je steeds leest over al die martelingen. Maar beseffen de mensen wel dat getrouwd zijn met een voetballer ook een hele grote marteling is?’

Voetbal als maatschappelijk verschijnsel.
Cabaretiers hebben er veel plezier aan beleefd. Maar niet alleen cabaretiers proberen altijd lollig te doen.
In 1939 zond de AVRO een fictief verslag uit van de voetbalwedstrijd tussen het Nederlands elftal en ‘het negerelftal uit Timboektoe.’ De opname stamt uit 1934, maar is toen niet door Decca uitgegeven. Sterverslaggever Han Hollander ziet in deze humoristisch bedoelde reportage het Olympisch Stadion vollopen met ‘duizenden negers die dit sportfestijn een onheilspellend donker aanschijn geven.’ De aanvoerder van de ‘nikkers’, zo gaat Han Hollander verder, geeft de Nederlandse aanvoerder een skalp cadeau en even later verdwijnt de bal achter de dikke lippen van een van de ‘Timboektoeters.’
Op het moment dat de AVRO het verslag uitzond was Hitler al zes jaar aan de macht, de Neurenberger rassenwetten hadden de Duitse joden al buitenspel gezet en in 1938 werden in de Kristallnacht op grote schaal synagogen en andere joodse gebouwen vernield. Jesse Owens, de zwarte Amerikaanse held van de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn werd door de Fuhrer hooghartig genegeerd, want het zwarte ras kon tenslotte nergens voor deugen.
Op 21 mei 1940, zes dagen na de capitulatie en nog voordat de Duitsers anti-semitische maatregelen hebben genomen, werden de joodse medewerkers van de AVRO, waaronder Max Tak en Han Hollander ontslagen. AVRO-voorzitter Willem Vogt zal later tamelijk krampachtig verklaren dat Hollander ontslagen was omdat er niet meer werd gevoetbald.

Het voetbalverslag is een van de schatten die door Maarten Eilander uit het archief van het Theater Instituut Nederland is opgediept ten behoeve van de tentoonstelling Dringende Kwesties, die tot oktober 2002 in het Theater Instituut te zien is. Daarin geven cabaretiers en andere maatschappijgerichte tekstschrijvers hun visie op belangwekkende zaken als God, Oranje, voetbal, seks en de multiculturele samenleving. Door dat laatste fenomeen is cabaret niet meer louter een blank bolwerk. Cabaretiers als Eric van Sauers, Nilgun Yerli, Jorgen Raymann en Najib Amhali vormen daarvan het aangename bewijs.

Ik wil u vanavond het een en ander over het aanbod op deze tentoonstelling vertellen, ik zal u wat laten zien en ik zal u wat laten horen.
Voetbal is mij bijzonder dierbaar. Als rechtsbuiten van het 6e klas voetbalelftal van de St Anthoniusschool ben ik kampioen geworden van Amsterdam. Het Amsterdamse lagere schooltoernooi was in de jaren zestig een gebeurtenis die door De Telegraaf/Het Nieuws van de Dag uitvoerig werd verslagen. Ik ging ervan uit dat een carrière bij Ajax een logisch vervolg zou zijn op deze triomf. Als u mijn naam niet direct associeert met de godenzonen, dan kan ik u dat niet kwalijk nemen. Ik heb nooit op het hoofdveld van De Meer gevoetbald. Ik heb thuis wel een kuipstoeltje van het leukste stadion van Nederland. Maar goed.

Het eerste rondje illustratiemateriaal slaat op de afdeling voetbal. De grootste cabaretier van de 20ste eeuw, Freek de Jonge, nee, kom nou niet aan met Wim Sonneveld, Toon Hermans en Wim Kan…want Freek de Jonge is alledrie tegelijk, Freek de Jonge dus, is een groot Ajax-fan. Eentje door dik en dun. Om de hooligans een beetje in toom te houden heeft Ajax eens voorgesteld dat hij met de bus zou meerijden naar Eindhoven, naar PSV. Het heeft hem een hoop frustraties én een prachtige conférence opgeleverd.
Een ander schitterend Ajax-beeld wordt u aangeboden door Michiel Romeyn van Jiskefet. Hij toont de neurotische drang van ouders om hun kind tot topsport te dwingen. En dan niet waterpolo, hockey of andere sporten waar geen stuiver aan te verdienen is, maar tennis of voetbal. Een goede prestatie in die sector levert in ieder geval een onbezorgde oude dag op voor de ouders.
Maar voordat ik deze beelden laat zien, wil ik u het verslag van Han Hollander niet onthouden.

1. cd Voetbalverslag Nederland – Timboektoe door Han Hollander.

2. video Freek de Jonge met de Ajax-bus naar Eindhoven

3. video Jiskefet: Vader en zoon na de Ajax-talentendag

De tentoonstelling Dringende Kwesties heeft ook een sociale afdeling, zeg maar de strijd tussen arm en rijk. U hoort daarbij onder meer twee felle aanklachten van Willem Iependaal. In ‘Ben jij maar dief’ houdt een moeder haar zoon in de bajes voor dat het ‘eerlijke dievenbestaan’ te verkiezen is boven de nepeerlijkheid van achterbakse huisbazen, legerleiders en aristocraten. Van Iependaal pakte ook stevig uit met ‘Tamboer, sla straf.’ Daarin wordt gesproken over de doden die zijn gevallen als gevolg van het bombardement op De Zeven Provinciën in 1933. En daar zat Colijn achter.
Minister president Colijn probeerde de economische crisis aanvankelijk met een puur liberale aanpak te bestrijden. Die kwam erop neer dat de uitgaven, zoals de ambtenarensalarissen, en de toch al beperkte uitkeringen, moesten worden verlaagd. En verder maar wachten tot de natuurlijke economische krachten de zaak weer recht zouden trekken. Deze afwachtende houding was rampzalig voor de zwaksten in de samenleving, die echter nauwelijks in opstand kwamen. Het oproer in de Amsterdamse Jordaan en in de Rotterdamse wijk Crooswijk in 1934 behoorden tot de uitzonderingen. De derde uitzondering was de muiterij op De Zeven Provinciën. De loonmaatregelen van Colijn hadden vooral het lagere marinepersoneel getroffen. Op de Zeven Provinciën die in de Indische wateren voer, brak muiterij uit. Om het schip te ‘heroveren’ zette Colijn alle middelen in. Colijn, die nog aan de zijde van Van Heutsz had gevochten in Atjeh en rijk was geworden in de Indische olie, vond dat het niet alleen in Nederland maar ook in het overzeese gebied rustig moest blijven.

Lag Colijn wakker van die kwestie? Van dat oproer in de Indische wateren misschien een kwartiertje, maar van die aanklachten van Willem van Iependaal natuurlijk helemaal niet. Colijn kende die teksten waarschijnlijk niet eens. Hij was ook helemaal niet geïnteresseerd in het gekerm aan de onderkant van de samenleving. Hij hoefde er ook niet bang voor te zijn, want schelden doet geen pijn, en het schelden ging maar zelden over in actie, harde actie.
En zo is het natuurlijk altijd geweest. De cabaretier heeft geen macht.
In het cynische lied ‘Dankzij het cabaret’ van Don Quishocking somt tekstdichter George Groot de resultaten op van de strijd die het cabaret heeft geleverd met de kwade krachten in de samenleving: de oorlog in Vietnam is voorbij, president Nixon is verdwenen, en oude militairen gaan dood. En als de Ongelovige Thomas dan nog niet overtuigd is, kan ook binnen eigen cabaretkring nog een succes worden gemeld. De tekst wordt u aan het begin van de tentoonstelling wreed in het gelaat gedrukt, en die luidt:
En Wim Kan dan, en Wim Kan dan,
Met die keizer van Japan dan
Toen heeft Kan toch op de televisie vreselijk staan vloeken
Toen die Japanese keizer Juliana kwam bezoeken.
En toen ook nog aan mocht zitten aan een feestdis
Nou mooi dat Hirohito later nooit meer hier geweest is.

Dat is dan dus duidelijk…we staan weer met beide benen op de grond. Wim Kan zal zijn tijd aan de Birma-spoorlijn nooit vergeten en hij zal het de Japanse keizer nooit vergeven. Hij mag samen met zijn vrouw Corry Vonk de Koninklijke Oost-Azië Verzetsster in de Westeinder gooien, en hij mag ook nog een indrukwekkend lied over de railroad des doods schrijven, maar als het politiek en economisch wenselijk is dat een oorlogsmisdadiger op staatsbezoek komt, dan komt die oorlogsmisdadiger gewoon.

Cabaret mag dan misschien de vinger op de wonden leggen, het is, afgezien van het vermakelijkheidsaspect, een tamelijk nutteloos tijdverdrijf. Oorlogen worden er niet door beëindigd, dictaturen schrompelen niet ineen door een vinnig liedje of een spitse sketch. Het imago van een hoge boom loopt in het meest extreme geval een klein deukje op, en een alcoholvrij biermerk kan in de problemen komen als een cabaretier roept dat hij het drankje vies en onmannelijk vindt. Maar de grote jongens, de aangeklaagden zitten meestal grijnzend bij de cabaretier op de eerste rij. De kritische stem wordt in de gedoogzone onschadelijk gemaakt. De repressieve tolerantie is nog altijd de beste verdediging.

Ik laat u wat fragmenten van Wim Kan zien, waarin hij zijn woede over de komst van de Japanse keizer Hirohito niet onder stoelen of banken steekt. Eerst een klein stukje conférence over de Rotterdamse burgemeester Thomassen die Hirohito een Rotterdamse onderscheiding geeft, dan Wim Kans optreden bij de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws van de VARA, en daarna het beklemmend mooie liedje Er leven haast geen mensen meer, of zoals het ook genoemd wordt Railroad-song.

4. Video: Wim Kan

Een spits scoort om de wedstrijd te winnen. Een cabaretier is een spits. Dus waar maken al die cabaretiers zich dan druk om als het toch niets uitmaakt? Eenvoudig, het lucht op. Even vloeken, even stampen, even razen, en dan weer met frisse tegenzin doorgaan. Dat hebben kritische, opmerkzame kleinkunstenaars al een eeuw gedaan. Honderd jaar geleden werd er flink gescholden op die wrede Engelsen die onze Boeren-broeders in Zuidafrikaanse kampen opsloten. Over het lot van de zwarten trouwens geen woord. Hitler en zijn kornuiten vormden natuurlijk ook een aantrekkelijke schietschijf. En in de Nederlandse politiek konden tekstdichters hun tanden zette in de handelaar in lintjes premier Abraham Kuijper, de harde gulden-politiek van Colijn, de autoloze zondag van Den Uyl en de rigide anti-abortusideeën van Van Agt.

De tentoonstelling Dringende Kwesties kan op verschillende manieren worden bekeken. Het is een verzameling persoonlijke frustraties. Maar de cabaretier kan ook bewonderen, of bijna journalistiek beschrijven wat hij in zijn omgeving ziet. Hij ziet dat de groeiende bevolking leidt tot verstopte wegen en treurige nieuwbouw, hij ziet dat Nederlandse politici nog steeds de neiging hebben om de wereld te vertellen wat er allemaal moet gebeuren om gelukkig te worden, en hij ziet dat er ondanks het sociale vangnet van de overheid altijd mensen overblijven die worstelen en niet bovenkomen. En daar schrijft, praat, of preekt, en zingt hij over. Een cabaretliedje of een conférence zijn dus dubbel bruikbare historische bronnen. Ze zeggen iets over de tijd waarin de cabaretier leeft, en ze zeggen iets over de cabaretier zelf.
De verandering van tijdgeest is goed af te lezen aan de manier waarop men met bepaalde onderwerpen omgaat. Seks, de monarchie en godsdienst zijn lange tijd met een fluwelen handschoen aangepakt. Nu staat vrijwel niemand er meer van te kijken als een cabaretier met een willekeurig meisje uit het publiek staat te tongen, of zelfs een graai in haar slipje doet; Willem Alexander heeft het jaren zwaar te verduren gehad in het cabaret; en God is misschien niet dood, maar omzichtig worden Hij en Zijn volgelingen al lang niet meer behandeld. Als Groen Links Tweede Kamerlid Rabbae aan de cabaretiers vraagt of ze na 11 september geen grappen over moslims willen maken, worden er niet alleen extra veel grappen over moslims gemaakt, maar ook natuurlijk een hoop over Rabbae. Deze wereldvreemde politicus is binnenkort uit beeld…zou cabaret dan misschien toch…nou nee…

Ik wil u twee godsdienstvoorbeelden laten zien, die duidelijk maken hoe het gesteld is met onze tolerantie, met het verleggen van de grenzen.
Het satirische televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog ’s een keer van de VARA was niet bestemd voor tere zielen. Met enige regelmaat schopten Jan Blokker, Rinus Ferdinandusse, Joop van Thijn, Mies Bouwman, Gerard Kornelis van het Reve en nog enkele kritische prominenten uit de jaren zestig tegen de schenen van de brave burgerij. Het programma werd het doelwit van een absolute hetze na een item uit 1964 waarin een parallel werd getrokken tussen godsdienst en televisiekijken. Peter Lohr presenteerde zich als een duivelse dominee in dat item. Met name Mies Bouwman, de knuffeltante van televisiekijkend Nederland, die de harten had gestolen met de marathonuitzending Open het Dorp, waarin geld werd ingezameld om gehandicapten aan een aangepaste woning te helpen, moest het ontgelden. Zij was opeens de VARA hoer, de rotjodin die aan het gas moest.
Daarna laat ik u een stukje uit de laatste oudejaarsconférence van Freek de Jonge zien, waarin hij zich zalig politiek incorrect opstelt.

5. Beeldreligie

6. Freek de Jonge: Het Laatste Oordeel.

Dat opschuiven van de tolerantiegrens van het publiek is ook goed te merken aan de nummers die in de loop der tijd zijn geschreven over de oorlog. Met name de manier waarop tekstdichters met Anne Frank zijn omgesprongen is interessant. U weet allen dat de bewoners van het Achterhuis de oorlog niet hebben overleefd, met uitzondering van vader Otto Frank. Toen hij na de oorlog weer terugkeerde naar het onderduikadres aan de Prinsengracht kreeg hij van Miep Gies, de vrouw die de onderduikers zo lang had geholpen, het dagboek van zijn dochter Anne in handen. De Duitsers hadden het niet meegenomen.
Het dagboek van Anne Frank kon na de oorlog gretig gebruikt worden om de Nederlandse hulpvaardigheid tijdens de bezetting tegenover de joden aan te tonen. Maar dat neemt niet weg dat de Nederlandse joodse bevolking grotendeels is afgevoerd en uitgeroeid.
In de jaren zestig schreef Peter Koelewijn een lieflijk liedje over Anne Frank. We moesten dat dappere meisje vooral niet vergeten. Hij componeerde er een opgewekt country-melodietje bij. Nederland was te klein. De rabijn van dienst deed zijn beklag voor de AVRO-radio, en het plaatje is daarna uit de handel genomen. In de jaren negentig deed het cabarettrio De Vliegende Panters in het programma een housenummer over Anne…in the house, in the Achterhouse. Volle zalen, en niemand die daar meer aanstoot aan nam. Tolerantie of pure onverschilligheid? Wie zal het zeggen.

Ik laat u het liedje van Peter Koelewijn horen en het nummer van De Vliegende Panters zien, dat ze ook hebben gebruikt voor hun televisieserie.
Daarna blijven we nog even bij dat onderwerp. Cabaret Lurelei heeft op heel bijzondere wijze de hypocrisie afgestraft die in de benadering van joden zo vaak aan de orde is.

7. Geluidscassette: Anne Frank

8. Video: De Vliegende Panters: In the House

9. Video: Lurelei: Nieuwe buren

Ik wil nog één onderwerp van de tentoonstelling aan de orde stellen. Een feestelijk onderwerp, een taboe-onderwerp, het onderwerp van het leven, oftewel seks.
Het tentoonstellen van voorbehoedmiddelen is strafbaar, net als prostitutie en homofilie. Zo stond in de Zedelijkheidswet van de katholieke minister Regout te lezen die in 1911 na heftige discussie in de Tweede Kamer werd aangenomen. De overheid had toen blijkbaar nog de illusie dat ze wezenlijk kon ingrijpen in het zedelijk leven van de burgers. Die krampachtigheid heeft tot ver na de Tweede Wereldoorlog geduurd. Maar eigenlijk is het altijd een achterhoedegevecht geweest, want op zedelijk gebied laat de mens zich nauwelijks leiden door de wet.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog maakte het bevoegd gezag zich grote zorgen over het morele verval. In deze jaren was er een piek in het aantal buitenechtelijke geboorten en echtscheidingen. Dat waren niet alleen puur Nederlandse akkefietjes; Trees werd ook vaak door haar Canadees in de steek gelaten. Het aantal onwettige kinderen bedroeg in 1945 zeven per 1000 ongehuwde vrouwen.
In de naoorlogse periode tot aan 1965 was er sprake van een geboortegolf, een baby-boom. De nieuwe generatie was echter niet van plan om maar meteen ongebreideld grote gezinnen te maken. Er werd in de jaren zestig nog een groot aantal illegale abortussen gepleegd. De Nederlandse wet stond alleen abortus provocatus toe op medische indicatie. Dus werd er jarenlang geknoeid door kwakzalvers met breipennen en zeepsop. Dit was levensgevaarlijk en onrechtvaardig. Vrouwen wilden baas in eigen buik zijn. In februari 1971 werd in Arnhem de eerste abortuskliniek geopend. Andere steden volgden en de overheid gedoogde. Legalisering van abortus stond wel op het programma van het kabinet Den Uyl (1973-1977), maar voor Dries van Agt, de katholieke minister van justitie, stond abortus gelijk aan moord, en moord is illegaal. Van Agt dreigt met het sluiten van de Bloemenhove-kliniek in Heemstede, waar abortussen worden uitgevoerd tot achttien weken in de zwangerschap. Justitie bindt in als Bloemenhove door actievoerders bezet wordt. Toen na veel politieke strijd zicht kwam op een abortuswet, werd deze met behulp van de VVD in de Eerste Kamer weggestemd. Wim Kan vroeg zich af na hoeveel maanden je een einde mag maken aan een ongewenst ministerschap.
Nog handiger misschien dan genezen was het voorkomen. Voor het zingen de kerk uit bleek in de praktijk onpraktisch, en periodieke onthouding ging ten onrechte uit van mathematisch op te wekken lust. Een groeiend aantal vrouwen gebruikte daarom de anticonceptiepil. Ook katholieke vrouwen, ondanks de bezwaren uit Rome. De pil bood niet alleen een vrijwel waterdichte garantie tegen ongewenste zwangerschappen, maar gaf de vrouw ook veel meer seksuele vrijheid.
De seksuele revolutie leek één groot feest, en niet alleen voor heteroseksuelen. Het COC, de belangenorganisatie voor homoseksuelen, schrijvers als Gerrit Komrij en Gerard Reve, en cabaretiers als Robert Long en Paul de Leeuw hebben ervoor gezorgd dat homoseksualiteit alleen nog in bekrompen en streng religieuze kringen als een zonde en/of ziekte werd beschouwd. Deze strijders tegen de tijd waren in Nederland aanvankelijk alleen in de christelijke hoek te vinden, maar door de komst van de nieuwe Nederlanders weten we ook dat de Islam op dit punt van eenzelfde lelijke laken een pak is.
Door de nieuwe zedelijke vrijheden werd de samenleving seksueler, erotischer en deels ranziger. De meest uiteenlopende seksuele driften werden in voorlichtingsprogramma’s (Open en Bloot) en talkshows (Sonja Barend) besproken. Na de anticonceptiepil bleek er nog meer door de farmaceutische industrie geleverd te kunnen worden dat het genot verhoogde. Met XTC meer Ausdauer, met Viagra wordt de slijtage van het lid hersteld. De seksindustrie heeft in de jaren negentig via de commerciële televisiezenders weer nieuwe markten kunnen aanboren. Een groot deel van de nieuwste generatie cabaretiers en zeker de stand-up comedians zouden niet weten hoe zij hun programma zouden moeten vullen zonder seks.

Twee seksvoorbeelden. Een uit de jaren zestig, toen Guus Vleugel heel behendig het straatgeluid van PROVO op rijm zette en bruikbaar maakte voor het theater. En vervolgens een zeer beladen onderwerp, pedofilie, behandeld door Hans Teeuwen..

10. Video: Lurelei: Call girl

11. Video: Hans Teeuwen. Seks met kinderen

De tentoonstelling Dringende Kwesties is te danken aan Jacques Kloters. Hij kwam op het idee om het boek De Bokken en de Schapen, een liedtekstbundel die door Hilde Scholten en mij is samengesteld, en die kan worden gezien als de gezongen geschiedenis van Nederland in de 20ste eeuw, om dat boek tot een tentoonstelling uit te werken met veel beeld en veel geluid.
Maar de tentoonstelling is vooral te danken aan God en Eva. In de afdeling religie kunt u de mini musical O, wat zonde! horen. Dat is een onderdeel van het programma Met blijdschap geven wij kennis uit 1969, dat de lp niet gehaald heeft. Adèle Bloemendaal als Eva, Frans Halsema als Adam en Gerard Cox in de dubbelrol Schepper en Satan, razen op tekst van ‘J. Hova’ door het bijbelboek Genesis. Als we goed luisteren mogen we Eva dankbaar zijn dat zij de verleiding van de slang in de appelboom niet heeft kunnen weerstaan. Er zou voor cabaretiers geen emplooi zijn geweest. Bij het ‘unhappy happy end’ concludeert God nuchter:
’t Was te volmaakt, dus treur maar niet om die verbanning.
Wat jullie nodig hebben dat is strijd en spanning.’