Op kosten van de rector naar de tandarts


Geplaatst in Onderwijs op .

‘De docenten gaan op kosten van de rector naar de tandarts, hijsen zich in een mooi pak en doen ouders en kinderen beloften die ze het volgend jaar niet waar kunnen maken.’
Zo heeft een cynische docent het fenomeen Open Dag wel eens bondig samengevat. Anderen noemen het de enige legale vorm van kinderlokkerij. Gechargeerd natuurlijk, maar in elke overdrijving schuilt een kern van waarheid. Die paar uur per jaar waarin een school zich binnenstebuiten keert vormt een belangrijke schakel in de activiteiten om de werkgelegenheid voor het volgend jaar veilig te stellen.
Daarom krijgt de leerling die als voorzitter van de Leerlingenraad ouders en achtste groepers zal toespreken speech-les van de rector, en mag zij gedoseerd sneren uitdelen naar de schoolleiding die toch wel erg lang heeft gewacht met het plaatsen van bankjes op het schoolplein. Maar die bankjes zijn er na stevig aandringen van de Leerlingenraad toch maar mooi gekomen. Net als dat verhoogde budget voor schoolfeesten. Kinderen in de aula knikken tevreden.
Daarom worden in de weken voorafgaand aan de Open Dag de conciërges en andere handige jongens op school aan het werk gezet om het duidelijk zichtbare achterstallig onderhoud weg te werken. De schoonmakers krijgen de opdracht om de toiletten extra goed te reinigen en de docenten wordt verzocht hun lokaal netjes op te ruimen en smaakvol in te richten. De geschiedenisdocent haalt alvast de video van Spartacus of Odysseus tevoorschijn, de natuurkundedocent bereidt spannende proefjes voor om de potentiële nieuwkomers te imponeren, de enthousiaste redacteuren van de schoolkrant halen de nummers met de mooiste cover uit het archief, en de muziekdocent neemt nog een keer het repertoire met de schoolband door.
Het avondje is gekomen. De verse koffie en andere versnaperingen staan klaar. De (fysiek) knapste docente wordt bij de informatiebalie bij de deur geposteerd om het glossy schoolboekje en de informatieroute door het gebouw uit te reiken.

De ouders en de kinderen gaan school-shoppen, zoals een toekomstige autokoper bij vijf verschillende dealers langs gaat. Het is een belangrijke beslissing, waar de leerling de komende vier tot zeven jaar aan vast zit. Deugt de sfeer? Is er een betaalbaar boekenfonds of moeten de ouders de volle mep betalen voor die vreselijk dure boeken? Hoeveel leerlingen per computer? Hoe hoog is het percentage allochtone leerlingen? Hoe zit het met de huiswerkklas, de culturele activiteiten, opvang bij lesuitval, en niet te vergeten de begeleiding van het troetelkind van het moderne onderwijs, de dyslectische leerling?
De slag om de nieuwe leerlingen kan soms hard zijn en is een uitvloeisel van de overheidsmaatregelen richting verzelfstandiging. Scholen worden gedwongen bedrijfsmatig te werken. In kleine steden is de concurrentie aanzienlijk geringer dan bijvoorbeeld in Amsterdam-Zuid waar zeven Voortgezet Onderwijsscholen op een kluitje zitten. Het Amsterdams Lyceum trekt voor de hele wervingscampagne ongeveer € 20.000,– uit, die grotendeels opgaan aan drie kleine voorpagina-advertenties in de Volkskrant, Het Parool en NRC.
Jacqueline Ketel, rector van het Amsterdamse Vossius Gymnasium trekt een vergelijkbaar bedrag uit, ook al wordt dat iets anders uitgegeven. De meeste scholen zijn op dit punt niet zuinig, ook als men in de luxe positie verkeert dat de aanmelding groter is dan het aantal beschikbare plaatsen. Positieve naamsbekendheid kan lang doorwerken.
Het mag ook wel wat kosten, want elke leerling die wordt binnengehaald levert de school ongeveer € 5000,– van de overheid op. Dat bedrag is mede afhankelijk van de gemiddelde leeftijd van het zittende personeel. In Amsterdam doet de gemeentelijke overheid daar nog eens € 167,– bij voor huisvesting. En tot slot de vrijwillige ouderbijdrage, die varieert van enkele tientallen tot een paar honderd euro.

Scholen zijn lange tijd een tamelijk gesloten instituut geweest. Net zoals de meeste docenten niet echt gecharmeerd zijn van pottekijkers in hun koninkrijkje binnen de vier muren, zijn scholen vaak huiverig geweest om de interne leerlingenboekhouding op tafel te gooien. Een eerste grote inkijk in het bastion bood het onderzoek van dagblad Trouw. Die kille cijferlijstjes lieten echter onbesproken wat nog meer van belang is in het dagelijkse schoolleven naast de overgangsresultaten. De Kwaliteitskaart die jaarlijks wordt gepubliceerd door de Inspectie van het Onderwijs gaat al veel verder. Via internet (www.kwaliteitskaart.nl) kunnen de toekomstige middelbare scholier en zijn ouders zich een aardig beeld vormen van wat een school te bieden heeft. Daar treft men het percentage zittenblijvers aan, evenals de examenresultaten (naar vak), maar ook het gefundeerde oordeel over het schoolklimaat, de veiligheid, en de pedagogische en didactische ideeën.
Maar zoals de autokoper niet genoeg heeft aan de folders met de cijfers en zich pas echt tot de aankoop laat verleiden na een proefrit en een praatje met de dealer, zo wil ook een leerling het gebouw proeven.
De rol van de leerlingen bij een Open Dag is van groot belang. Zij zijn de beste ambassadeurs, en nog gratis ook. Zij spelen basketbal in de gymzaal, staan achter de bar en leiden rond. Nieuwe leerlingen zijn zeer gevoelig voor de informatie die van leeftijdgenoten komt. Op het Amsterdamse Vossius Gymnasium wordt een professioneel ogend en grappig filmpje vertoond over het schoolleven. De maker, een tweede klasser, staat achter de projector

midden in de zaal.
Nadat de salsa-leerlingenband heeft gespeeld (in de kantine treedt de klassieke tegenhanger op), wordt door de rector alle voordelen van school voor de stampvolle zaal doorgenomen: de onlangs verbouwde zolder biedt ruimte aan een vernieuwde mediatheek, studieruimte en CKV-expositieruimte. Het Paastoernooi, Café Chantant…‘ach, gaat u zelf maar kijken.’ Daarna zwermt de massa uit over het gebouw om een proefles bij te wonen. In de kamer van de rector staan de schaakborden klaar. Het is ten slotte een gymnasium.
Even verderop in de stad verwijst de rector van het Pieter Nieuwland College fijntjes naar het paginagrote artikel dat onlangs in de Volkskrant over de school is verschenen. Het gebouw is jaren zestig-grauw, maar de resultaten en sfeer op de multi-etnische en multiculturele school worden in het artikel uitvoerig geprezen. De rector spreekt in de gymzaal (beschermdoek op de vloer) niet van een zwarte school, maar met 42 nationaliteiten van een gemengde school. Terwijl in Amsterdam gemiddeld 13% van de lessen uitvalt, maakt hij glimmend gewag van de slechts drie procent op het PNC. Met een ernstig/lachend gezicht brengt hij het slechte nieuws. De nieuwe leerlingen moeten een week van hun zomervakantie inleveren voor een gewenningsperiode. Maar dan lopen ze ook niet meer zo verweesd rond als de andere leerlingen aan het schooljaar beginnen. Een paar leerlingen kijken hun ouders aan met een ‘nee toch zeker’-blik in de ogen. Zij beleven meer lol aan de openbare muziekles in het aparte gebouw waar ook de overdekte fietsstalling (‘Fietsen dubbel op slot. Dat is verstandig.’) is gehuisvest.
Het aantal bezoekers op de Open Dag is een graadmeter voor de nieuwe aanmeldingen. Na afloop wordt in de docentenkamer een borrel geschonken. Als de inschrijvingen definitief zijn, weet men of de Open Dag volgend jaar misschien radicaal anders moet worden aangepakt.