Een kind is geen geboren moordenaar


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: Regionale dagbladen

Heeft ieder mens recht op liefde?
Ach lezer, u wilt niet al te beroerd overkomen, dus u antwoordt ‘ja.’
Ook als de man zich schuldig heeft gemaakt aan moord en verkrachting?
Voor de ouders, verdere familie en vrienden van het slachtoffer is er dan geen enkele twijfel: Nee! En om er nog een schepje bovenop te doen, zal er niet zelden aan worden toegevoegd: Zo’n mens, of eigenlijk zo’n beest verdient de doodstraf.
Toch stapt in het toneelstuk Oog om Oog van Marcel Otten de non Helen Prejean de cel binnen van een ter dood veroordeelde moordenaar om hem geestelijke steun te geven. Na de eerste beklemmende ontmoetingen ontstaat een bijzondere verwantschap. Zij is ervan overtuigd dat een mens meer is dan zijn ergste daden.
Linda van Dyck beseft dat het moederbeest in haar wakker zou worden als haar kind iets gruwelijks wordt aangedaan, maar kan toch meegaan in de redenering van zuster Prejean. ‘Als je goed hebt gekeken naar de baby die je in je armen hebt gehad, dan weet je dat geen enkel kind gecorrumpeerd geboren wordt. Natuurlijk zijn er genetische omstandigheden en omgevingsfactoren, maar zo’n kind is geen geboren moordenaar. Dus als hij later in de dodencel terecht komt, verdient hij geen enkel respect voor zijn daden, maar wel voor het feit dat hij een mens is. Hij is ooit kind geweest.’
Van Dyck staat in Oog om Oog als zuster Prejean tegenover en naast de zware misdadiger, gespeeld door Victor Löw. De actrice is het gewend om heftige rollen op haar bordje te krijgen van vrouwen die op een kruispunt in hun leven staan. Twee seizoenen terug was zij in Een bijzondere dag de onderdrukte vrouw Antonietta in het Italië van Mussolini, en in De dood en het meisje (2003) stond zij als slachtoffer tegenover Victor Löw, een beul in een Latijns Amerikaanse dictatuur. Als die twee elkaar jaren later weer tegenkomen, eindigt die confrontatie in een niet geregisseerde vechtpartij, die elke avond van de tournee anders uitpakte. ‘Nu ik weer met Victor speel in Oog om Oog komt die ervaring goed van pas. Dat was spel op het scherp van de snede. Mijn leven lag toen letterlijk in zijn handen. Wij weten dat we elkaar totaal kunnen vertrouwen, en dat schept een diepe band’
Het kost geen enkele moeite om, ondanks het vroege uur van de zonnige dag en het vrolijke achtergrondgebeier van de Amsterdamse Westerkerk, direct in het diepe terecht te komen als we spreken over de rol die Linda van Dyck dit seizoen speelt. De steekwoorden zijn liefde, wraak en godsdienst.
‘Ik heb er een beetje een hekel aan als theater geforceerd geïnterpreteerd wordt naar de actualiteit, ook als het nergens op slaat. Maar toevallig zit de actualiteit wel heel nadrukkelijk in deze voorstelling. Ik bedoel de discussie over racisme en de doodstraf, die ook in Nederland wordt gevoerd en de uiteenlopende interpretaties van godsdienst, of het nou het christendom of de islam betreft. De een komt uit bij daden van liefde, bij de ander leidt diezelfde religie tot agressie en onderdrukking. De wereldse non Helen Prejean heeft helemaal niets met de oog om oog wraakideeën uit het Oude Testament, die zijn ontstaan in een tijd dat er nog geen gevangenissen bestonden. In Exodus kun je ook lezen dat homo’s opgehangen moeten worden, zoals dat tegenwoordig nog steeds in Iran gebeurt. Maar dat heeft toch echt niets met onze verlichte tijd te maken.’
Ofschoon Linda van Dyck niet godsdienstig is opgevoed, heeft zij als stiefdochter van acteur Ko van Dijk (‘Hij had een lichte neiging tot katholicisme, dat theatrale past natuurlijk wel bij hem.’) wel een brede culturele opvoeding genoten en heeft daardoor veel meegekregen van diverse godsdiensten. ‘Ik wil altijd weten wat mensen ertoe brengt om bepaalde dingen te doen. De meeste mensen in mijn artistiek-wetenschappelijke wereld hebben godsdienst achter zich gelaten. Ik probeer niet zo cynisch te zijn en ben bereid om veel vragen open te laten. Mensen die ontkennen dat het goddelijke bestaat en mij die opvatting willen opdringen, vind ik net zo bekrompen en intimiderend als mensen die zo stellig door hun religieuze overtuiging beweren van wel.’
En zo heeft Van Dyck ook sympathie voor haar personage, dat zich als een moeder met een moderne religieuze visie ontfermt over de verdoemde crimineel. ‘Weliswaar een moeder, die niet gebaard heeft, maar die wel dezelfde pure gevoelens kent. Haar onvoorwaardelijke liefde is niet gericht op haar eigen kind, maar op de mensheid. Daar doen wij misschien wel heel schamper over, omdat het ver van ons bed is, maar het is waarschijnlijk wel het belangrijkste thema van het stuk en de essentie van het leven. Als je een valse hond op een of andere manier vertrouwen geeft en laat merken dat je niet onder de indruk bent van zijn valsheid, dan kruipt hij uiteindelijk wel uit zijn schulp. Ook als je wilt doordringen tot mensen die zich afstandelijk en hard opstellen is liefde een sterk wapen.’
Mooie theorie, maar kan Linda van Dyck zich werkelijk voorstellen dat ook zij genegenheid voelt of zelfs maar belangstelling toont voor iemand die in de ogen van de samenleving niet deugt?
Na enige aarzeling gaat haar herinnering terug naar Stockholm waar zij als mid-twintiger woonde met de Zweedse filmregisseur Lasse Hallström. ‘In de metro botst een onschuldige reiziger per ongeluk op tegen een rood-oranje harige jongeman met een kratje drank in zijn hand. De drank-jongen raakt waanzinnig van razernij en mept de andere jongen met dat kratje vol in zijn gezicht. Die valt achterover en bloedt hevig, terwijl de dader gewoon doorloopt. Ik ren zonder nadenken naar die jongen, trek hem aan zijn mouw en zeg in mijn beste Zweeds: “Voordat je doorloopt, kijk even om naar wat je hebt aangericht. Was dat het waard?” Hij keek inderdaad om, vloekte wat, keek mij aan en liep toen schijnbaar onbewogen door. Een jaar later trad ik met mijn band en een aantal Zweedse sterren op in de best bewaakte gevangenis van Zweden. Een beetje Johnny Cash in San Quentin, maar dan anders. In de zaal zie ik tot mijn verbijstering een bekend gezicht, dat ik niet kan thuis brengen. We hebben oogcontact. Na afloop komt een bewaker naar mij toe en zegt dat een gevangene mij wil spreken. Hij blijkt de jongen uit de metro te zijn, die op het moment van die gewelddadige uitbarsting met proefverlof was. Hij bedankte me voor mijn reactie toen, en vertelde me dat hij daarna de knop had omgedraaid en zijn agressie had afgezworen. Voor het verhaal is natuurlijk het beste als dat inderdaad zo is gebleven, maar ik wil alleen maar zeggen, zonder de indruk te wekken dat ik de Moeder Theresa van Amsterdam ben, dat je niemand moet afschrijven, wat hij ook heeft gedaan.’

Oog om Oog door Marcel Otten, met Linda van Dyck, Victor Löw, Lieneke le Roux en Reinier Bulder. Regie: Ignace Cornelissen. Tournee. www.hummelinckstuurman.nl