Hippiemusical Hair heeft zich nog steeds niet overleefd


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Hair door Stairway Productions, muziek: Galt MacDermot, tekst: Gerome Ragni & James Rado, regie: David Gilmore, De Lampegiet Veenendaal 1 februari. Tournee tot half juli.

Op 30 april is het dertig jaar geleden dat de Verenigde Staten als opgejaagd wild uit Vietnam werden verdreven. Vanaf het dak van de ambassade in Saigon vertrokken de helikopters met de laatste Amerikanen en hun Vietnamese vrienden. Nadat de helikopters op de vliegdekschepen voor de kust waren geland werden ze in zee gekieperd. Een bizar voorbeeld van de Amerikaanse wegwerpcultuur. De grootste militaire macht was verslagen. Door de vasthoudende Vietnamezen, maar ook door het leger protesteerders aan het Amerikaanse thuisfront. Een beetje verslagen door het verzet van veteranen studenten, Country Joe McDonald (Fish Cheer op Woodstock), de film Alice’s Restaurant van Arlo Guthrie en door de de musical Hair, met zalige liedjes als Ain’t got no en het titelnummer.
Veel van die culturele protestdocumenten zijn tijdloos gebleken, omdat Vietnam kan worden ingewisseld voor welke oorlog dan ook de voorpagina’s beheerst. Zeker de parallel tussen Vietnam en Irak is interessant en houdt politici en journalisten al aardig in de greep. Groot verschil is dat er (nog) niet genoeg bodybags uit Irak in de VS zijn aangekomen om de presidentsverkiezingen te doen kantelen. Ofschoon de Not in Our Name-beweging aardig wat mensen op de been heeft gebracht, heeft het (nog) geen nieuwe Hair opgeleverd. Dus doen we het met de oude Hair en daar is helemaal niets mis mee. En met de Amerikaanse cast die momenteel, onder aanvoering van het Nederlandse koppel Chaira Borderslee en René van Kooten trekt, al helemaal niet.
Vanaf het overweldigende openingsnummer Aquarius, waarin de nieuwe tijd – het is 1968 – wordt aangekondigd, tot het meeslepende slotakkoord Let the Sunshine in, loopt deze voorstelling als een trein. Een groep hippies in Central Park New York probeert de problemen van de tijd, zoals rassendiscriminatie (Colored Spade), en gedateerde seksuele moraal (Sodomy) buiten de deur te houden met veel bloemen, ongeremde liefde en wiet. Maar als een van de jongens vanwege zijn opvoeding zijn oproepkaart voor de militaire dienst niet durft te verbranden, komt de oorlog in Vietnam toch hun liefdesfamilie binnen. Dan wordt de musical behoorlijk grimmig en valt alles op z’n plek. Het uitstekende acteerwerk van de groep, de geweldige muziek (ook al bleken de hoge tonen, zoals Galt MacDermat ze bedoeld had meerdere keren een groot obstakel), het eenvoudige bouwstelling-decor en het scherm met de onontkoombare Vietnam-beelden.
Maar vooral de Nederlandse hoofdrol-tandem Borderslee en Van Kooten. Ze waren door hun samenwerking in Aïda (zij als hoofdrolprinses, hij als kapitein Radames) al behoorlijk op elkaar ingespeeld en dat betaalt zich in Hair uit. Vocaal is Borderslee de topper van de cast. Zij maakt een gevoelig nummer als Easy to be hard tot een warme blues/R’nB-mix en geeft kracht aan de ensemblestukken.
In de nieuwe, snelle bewerking zijn wat lijntjes naar de sociale en praktische problemen uit de jaren zestig doorgeknipt. Daardoor is het iets fragmentarischer geworden dan de originele uitvoering, maar het geeft het publiek de gelegenheid de tijdloze conflicten in de voorstelling in te passen. Deze uitvoering bewijst dat Hair zichzelf nog steeds niet heeft overleefd.