Hoe staat de Nederlandse musical er voor? (lezing voor musicalproducenten in DeLaMar, voorjaar 2019)


Geplaatst in Lezingen op .

Goedemiddag, liefhebbers van de musical, misschien wel het meest interessante theatergenre dat bestaat. Ach, laat dat woordje ‘misschien’ ook maar weg.
Waarom het meest interessant?
Omdat het toneel is, en dans en cabaret en vormgeving en drama en zang en comedy.
Kortom, musical is het totaalpakket, dus de theatergulzigaard, en dat is géén negatieve kwalificatie, de theatergulzigaard komt bij een musical volledig aan zijn of haar trekken.
Goedemiddag, liefhebbers van de musical.
Laten we vooral vrolijk beginnen. Daarom heb ik ook mijn Miss Kaandorp, de musical T-shirt aangedaan. Ik neem aan dat een aantal van u deze geweldige voorstelling wel gezien heeft.
Première op 20 februari 1998 in Het Zonnehuis. Nee, niet in het Circustheater of Carré of Chassé, maar in een enigszins smoezelig buurthuis in Amsterdam Noord.
Niet geproduceerd door Joop van den Ende, maar door Kik Theaterproducties, het bureau van Hans Kik, dat met liefde hoogwaardige kwaliteit voor een beperkt publiek onder zijn hoede neemt.

Geen miljoenenproductie, maar een overzichtelijk budget met enthousiaste spelers als Brigitte Kaandorp (als mevrouw Gaaikema en Joke de Druif), Bert Klunder als de louche producent Tony Onderwater en als Bill van Wijk. En in het ensemble aankomende sterren als Alex Klaasen, Peter van de Witte en Bas Hoeflaak.
En voor zo’n opgewekte, kleine musical voelt de grote kostuumontwerper Jan Aarntzen zich ook niet te min. Want grote namen voelen zich zelden te min als ze aan een interessant, onbevangen project kunnen meedoen. Dat heeft het M-Lab wel bewezen, waar sterren als Lone van Roosendaal en René van Kooten kind aan huis waren.
Miss Kaandorp was een kwalitatief hoogstaande parodie op het idee dat lange tijd de musicalwereld in zijn wurggreep heeft gehouden, een idee dat helaas nog steeds niet helemaal dood is verklaard, namelijk dat het allemaal groot en luid en vol moet zijn, en dat er iets kolossaals uit de nok van het theater op het podium neerdaalt. Een prachtig uitgewerkte musicalparodie of parodiemusical door twee cabaretiers – Brigitte Kaandorp en Bert Klunder – maar dat is op zich niets bijzonders, want waar zou de Nederlandse musical zijn zonder het fundament dat is gelegd door Annie M.G. Schmidt, Seth Gaaikema en het koppel Jos Brink en Frank Sanders. Dus…, een prachtig uitgewerkte parodie inclusief de gekmakende merchandising, zoals dit fraaie T-shirt en dit tegeltje dat al twintig jaar in onze keuken hangt en dagelijks culinaire inspiratie oplevert:
Het hoeft nietsch te zijn alsch het maer wat lijckt.
En de spelling van deze woorden zult u niet in het Groene Boekje van de Nederlandse taal aantreffen.

We gaan nog even vrolijk verder. En dan komt het, echt heel toevallig hoor, dicht bij mijzelf.
In Later is al lang begonnen, het advies aan de regering dat de Raad voor Cultuur onlangs heeft uitgebracht, wordt het gezamenlijke landschap van muziektheater, musical en opera beschreven. Natuurlijk zijn er traditionele operabezoekers, die hun neus ophalen voor musical, maar die hebben de afgelopen decennia onder een culturele steen geleefd en hebben niet in de gaten dat de overeenkomsten tussen opera en musical inmiddels veel groter zijn dan de verschillen.
De grens tussen musical en muziektheater is ook flinterdun en wazig. In januari 2018 ging de muzikale Orkater-voorstelling Woiski vs Woiski in het Bijlmerparktheater in première. De voorstelling gaat over de Surinaamse muzikant Max Woiski sr die in 1936 naar Nederland kwam en zijn zoon Max jr, die eind jaren vijftig van zijn vader naar Nederland mocht komen omdat vader een zwarte gitarist nodig had in zijn band, die een exotische sfeer bracht in zijn club La Cubana in de Amsterdamse Leidsestraat. Vader Max had in de jaren vijftig een hit met het lied BB met R, dat is bruine bonen met rijst, terwijl zoon Max in de jaren zestig in de hitlijst stond met Oh Nederland, geef mij rijst met kouseband. Een voorstelling over acceptatie en afstoten van zwarte koninkrijksgenoten, familieruzie en hele opgewekte muziek.


Woiski vs Woiski is gebaseerd op mijn boek Bruine bonen en kouseband. Toen ik met producente Marijke de Zee jaren geleden samen in de jury van het Groninger Studenten Cabaretfestival zat – altijd gezellig, want je wordt drie dagen in een hotel verzorgd en omringd door enthousiaste studenten – vertelde ik haar dat ik met dat boek bezig was. Na een paar zinnen riep Marijke direct: dat is een musical. Want er zit goede muziek in, er is drama, het is Nederlandse geschiedenis en je trekt weer eens een ander soort publiek het theater in. Drie dagen later stuurde ze me een demografisch kaartje van Nederland, waaruit zij concludeerde dat deze musical in ieder geval heel goed in Rotterdam, Amsterdam en Almere zou lopen. Ze had dat uitstekend gezien. De voorstelling, met onder meer Manoushka Zeegelaar Breeveld en Michiel Blankwaardt, heeft een seizoen volle zalen getrokken, met een 2 x uitverkochte Stadsschouwburg als Theaterfestival-toetje en een kleine serie in Paramaribo deze zomer, waar ik tot mijn groot genoegen ook bij zal zijn.
Michiel Blankwaardt kreeg voor zijn rol van Max Woiski jr een nominatie voor de Arlecchino, de prijs voor de meest indrukwekkende mannelijke bijdragende rol. Het producerende koppel Orkater en het Bijlmerparktheater werd voorgedragen voor de zogenaamde &Award, een prijs voor een organisatie die met succes stappen heeft gezet om de culturele en creatieve sector inclusiever te maken. En tot slot werd Woiski vs Woiski gekozen als favoriete voorstelling van de WijkJury Amsterdam, een initiatief van Adelheid Roosen, waarbij de jury bestaat uit bewoners van Amsterdam met verschillende achtergronden en leeftijden.
Ik heb inmiddels meer verdiend aan de royalties van de voorstelling dan aan de verkoop van het boek. Dankjewel Marijke de Zee, voor het briljante idee. Want dat is ten slotte de basis van het succes: een goed idee.
Ahwel, na de vrolijkheid gaan we nu even verder in mineur.
Zoals u wellicht weet, ben ik twee jaar geleden tot volle tevredenheid overgestapt van de Volkskrant naar Het Parool, waar ik louter over musicals, muziektheater en circus schrijf. En soms over The Beatles. Mijn cabaretrecensies schrijf ik tegenwoordig voor de Theaterkrant, dus ik blijf nog op beide gebieden goed op de hoogte.
Ik zal nu even citeren uit eigen werk. Als u voor uw gemoedsrust even de zaal wil verlaten, heb ik daar alle begrip voor.
Over de musical Vamos door Rick Engelkes Producties en RTL Live Entertainment, gezien in DeLaMar op 1 oktober 2017: ‘Vamos is een en al onbedoelde treurigheid, met Spanje als makkelijk decor, waardoor alle kluchtige clichés kunnen worden ingezet. Olé. (..) We zien nog net geen deuren die constant tegen elkaar open en dicht worden geslagen, maar met Vamos zijn we weer helemaal terug bij de B-klucht.’
Over Liesbeth List, heb het leven lief door DommelGraaf & Cornelissen, gezien in Carré op 2 oktober 2017: ‘We krijgen in het eerste brave deel een hoop biografische wikipedia-blokjes voorgeschoteld, zonder dat er een degelijk verhaal verteld wordt. Het zijn allemaal stipjes in een niet al te geslaagd pointillistisch schilderij. Een mooie lijn wordt ook onmogelijk gemaakt door de overdaad aan liedjes, die gedeeltelijk of in het geheel langs komen.’
Over de musical On your feet door Stage Entertainment, gezien op 29 oktober 2017 in het Beatrix Theater: ‘Na de overweldigende opening zakte de musical als een plumpudding in elkaar. Pas aan het slot is het echt ‘on your feet’ voor het publiek, maar we hadden op zoveel meer gerekend.’
Over My fair lady door De Graaf & Cornelissen, gezien in Carré op 6 november 2017: ‘Het loopt niet lekker bij de 23-jarige Esmée Dekker als Eliza. Als actrice haalt ze maar een krappe voldoende en haar zangstem is nogal kil. In het eerst deel, als zij haar volkse karakter moet neerzetten, komt haar schelle stem nog wel goed van pas, maar het scheermes wordt wel erg hinderlijk als zij eenmaal tot dame is getransformeerd. Ik besluit deze recensie met de woorden: My fair lady is echt te stoffig voor deze tijd.
Over The Full Monty, door De Graaf & Cornelissen Entertainment, gezien in DeLaMar op 6 februari 2018: ‘Als Joey Ferre, die het niet altijd redt met de soms hoekige muziek van David Yazbek, in The Full Monty een lied zingt met de foto van zijn zoontje in zijn hand, krijgt het iets heel potsierlijks. Te veel rampetamphumor slaat de vonkjes van ernst helemaal dood.’
Over de musical All Stars door MORE Theater producties, gezien in De Vest in Alkmaar op 16 november 2018: ‘All Stars is een treurige voorstelling met een matig script van Jop Esmeijer en Evelien Peters, en een platte regie van Frank Lammers. Het is jammer dat niemand op het lumineuze idee is gekomen om de voorstelling twee maal drie kwartier te laten duren, met vijftien minuten pauze om even van de ellende te bekomen, en geen minuut blessuretijd. Dat zou in ieder geval een uur minder irritatie hebben opgeleverd.’
Over de musical Charley…, waar om het helemaal duidelijk te maken voor de bezoekers aan toe wordt gevoegd ‘de komische musical’, door Pretpakhuis, gezien in het Oude Luxor Rotterdam op 9 december 2018: ‘Als je valt voor twee mannen die als gekken een man in vrouwenkleren in de kamer achterna rennen, als je ervan geniet als de pruik klem komt te zitten tussen de deur, als je het leuk vindt als er lekker hard semi-scabreuze beledigingen naar elkaar wordt geschreeuw, kortom als je blij wordt van een comedy of errors waarbij iedereen zich constant vergist, onder tafel kruipt en uiteindelijk iedereen via veel omwegen de geliefde krijgt die hij of zij wenst, dan is Charley een 5 sterren hit. Maar voor een ander is een avondje Charley een ware beproeving, een gedateerde lach-of-ik-schiet-productie, met een meer dan infantiel slot en soms al te platte grappen.’
Over Soof, de musical, door Cook a Dream en RTL Live Entertainment en drie theaters, gezien in het pop up theater op het Amsterdamse Westergasfabriekterrein op 28 februari 2019: ‘Regisseur Jos Thie is er niet in geslaagd om van het naar alle kanten vliegende script van Roos Schlikker en Erris van Ginkel een gaaf geheel te maken. Veel en luid en rommelig gezellig lijken zijn uitgangspunten te zijn geweest. Dat werkt prima in het openingsnummer, maar daarna krijgt het iets armoedigs.’
Bij Het Parool doen we niet meer aan sterren bij een recensie, een heel goed idee, want veel lezers slaan de recensie over als ze eenmaal het aantal sterren tot zich hebben genomen. Maar bij de meeste recensies kan de lezer zelf wel het geringe aantal sterren bedenken.
Denk nou niet, ach dit is een oude zure man, die geen vreugde meer heeft in het leven in het algemeen en het recensentenbestaan in het bijzonder. Ik kan u verzekeren, dat mijn vrouw en kinderen en mijn leerlingen op de middelbare school dat zeker zullen ontkennen. En natuurlijk, er zijn ook lovende recensies over deze musicals geschreven, maar van sommige collega’s heb ik het idee dat ze de dag voor het theaterbezoek al vast vier of vijf sterren intikken en dan een recensie schrijven die bij dat aantal sterren past.


Maar vergeet alsjeblieft niet mijn positieve recensies over Fiddler on the roof door Stage Entertainment met Thomas Acda in de hoofdrol, en de musical-revue Showponies met Alex Klaasen, From Sammy with love met Stanley Burleson en Freek Bartels, You’re the top met Paul Groot, The Color Purple door OpusOne, en Celia door Urban Myth, alweer met Manoushka Zeegelaar Breeveld. Die recensie was trouwens te lezen in de Theaterkrant.


Over The Addams Family schreef ik in Het Parool een voorverhaal en geen recensie, maar die musical zat goed in elkaar. Er werd goed gespeeld, het script klopte en het decor was om te smullen. Maar ik kan niet ontkennen dat ik me bij een flink aantal musicals de afgelopen jaren flink heb verveeld. Ik ben niet de enige twijfelaar of kankeraar. Het publiek stroomt niet echt toe. Veel producenten bestuderen beteuterd de boekhouding.
Soms schrijf ik met pijn in het hart een negatieve recensie, omdat je denkt: Jezus, wat een leuk idee, en wat doodzonde dat het niet beter is uitgewerkt, dat er niet langer is geschaafd…, tja wat jammer dat er nauwelijks nog theaterwerkplaatsen zijn waar een klein publiek de makers op de zwakke liedjes en inzakkingen kan wijzen, wat jammer dat we hier geen off-Broadway hebben.
Dat rotgevoel bij het schrijven had ik bijvoorbeeld bij Safaripark Zuidas door en met Janke Dekker. Een fantastisch idee over de graaiende cokesnuivers in de financiële wereld, en de speelplekken waren zeer inventief: de aula’s in de grote financiële gebouwen aan de Zuidas. Maar helaas kregen we vooral de clichébeelden opgediend over hoge druk, people’s management en het onbegrijpelijke financiële jargon. Zo’n gemiste kans, wat ongelooflijk jammer.
Datzelfde gevoel had ik ook bij het schrijven van de recensie van Marvellous door Bos Theaterproducties, gezien in De Meervaart op 19 januari van dit jaar.
Toen Peter van de Witte aan producent Inge Bos vroeg of zij geïnteresseerd was in een voorstelling geïnspireerd op de comics en films van Marvel Entertainment twijfelde ze geen moment. Net als bij de Jeugd van Tegenwoordig-musical Watskeburt?! zag zij direct een mogelijkheid om weer nieuw publiek de theaters binnen te lokken. Precies in het straatje van het advies van de Raad voor Cultuur, die het musicalklimaat wil opschudden en jonge makers wil stimuleren om toegankelijk oorspronkelijk werk te maken. Geweldig idee, de eerste slag is binnen.
De makers hadden zich ten doel gesteld om een werkstuk te maken dat zowel grappig als serieus moest zijn, traditioneel en modern, en geschikt voor jong en volwassen. Ze zijn daardoor wel in een spagaat terecht gekomen, waar ze geen heldere oplossing voor hebben gevonden. Ze hebben het niet voor elkaar gekregen om het publiek dat geen natuurlijke affiniteit heeft met het superheldengenre (zoals deze recensent) de voorstelling in te trekken. Het verhaal werd, zeker in de tweede helft, te kinderachtig. De regen ziet er fraai uit en ook de storm op de toendra, waar de helden naartoe trekken, oogt spectaculair…, zeg maar dat de Miss Saigon helikopter is geland en de kroonluchter uit de Phantom hebben we dan ook gehad. Maar ik vreesde dat dit heldenepos, behalve de liefhebber van die bovennatuurlijke kwaadbestrijders, toch vooral middelbaar schoolpubliek zou kunnen bekoren.
En dat is doodzonde. Een schitterend idee is niet de publieksklapper geworden die je Inge Bos zo verschrikkelijk gunt. Gelukkig zijn De Verleiders er nog. Het is heel zuur dat het superheldencollectief van Marvellous ten onder is gegaan aan het gebrek aan off-Broadway.
Want daar zit toch voor een groot deel de pijn. Veel nieuwgemaakte musicals die in Nederland worden uitgebracht krijgen niet de gelegenheid om in de luwte te rijpen. In kleine zaaltjes te spelen, waar het publiek weet dat ze nog niet naar the real thing zitten te kijken. Nee, nodig de pers nog niet uit. Zorg dat de theaterdirecteur, de programmeur en de publiciteitsafdeling via uitgekiende, digitale publieksbenadering die kleine zaal vol krijgt. Ja, daar heb je wel super gemotiveerde mensen in het theater voor nodig, die zich de benen uit het lijf lopen. Maar op die stoelen zitten toch nog wel vaak luie mensen, of mensen die bang zijn dat de wethouder van Financiën of die van Cultuur, of shit, misschien is dat wel dezelfde man of vrouw, langs komt en geen volle zaal ziet en dan dreigt om flink te snoeien in de gemeentelijke subsidie, want 15 kilometer verderop is toch ook nog een theater. Dan maar een goedkope cabaretier boeken, is dan vaak de oplossing van de programmeur.
Zo’n serie van een maand of meer in een vast theater, en aansluitend een toer in een aantal kleinere welwillende theaters is natuurlijk heel wat anders dan twee weken try outen, want in zo’n periode is er eigenlijk al geen mogelijkheid meer om drastische wijzigingen aan te brengen.
Laten we eens kijken naar de musical Fun Home. U begrijpt waarschijnlijk al dat het geen willekeurig voorbeeld is. Deze bijzondere musical over een 18 jarige lesbisch meisje en de verhouding tot haar homoseksuele vader is gebaseerd op de gelijknamige graphic novel van Alison Bechdel uit 2006. De musical opende op 27 maart 2015 op Broadway in het Circle in the Square Theatre en bleef daar acht maanden staan. Fun Home kreeg 12 Tony Award nominaties, waarvan er vijf werden verzilverd, onder meer voor Beste Musical.


Maar wat gebeurde er allemaal voor die Broadway-première?
Al in 2009 zijn de makers met voorleesavonden begonnen en werden voorzichtige proefballonnetjes opgelaten tijdens de Ojai Playwrights Conference, en in 2012 kreeg de voorstelling al wat meer vorm met uitvoeringen in het Sundance Theatre Lab en op het laboratorium-podium van The Public Theatre. In datzelfde off-Broadway theater werden de eerste min of meer officiële voorstellingen gegeven vanaf september 2013 tot januari 2014. Er werden ook concerten gegeven met de liedjes uit de show. De productie viel in de prijzen van het marginale theater en er verschenen al wat positieve recensies. Pas in maart 2015 volgde Broadway. Dat is dus zes jaar na de eerste probeersels. Kom daar maar eens om in Nederland. Na Broadway ging de voorstelling op tournee door de VS en werd Fun Home opgepikt door Canada en Londen. Fun Home klinkt trouwens behoorlijk opgewekt, maar het is de spotnaam voor de business van vader, die in een Funeral Home werkt, een uitvaartcentrum.
En nu heeft Maarten Voogel van OpusOne de hand weten te leggen op Fun Home. Tja, die ambitieuze Maarten Voogel. Hij leek het zo mooi voor elkaar te hebben in dat smaakvol opgepoetste theater Het Zonnehuis in Amsterdam Noord. Maar door het wegvallen van gemeentelijke subsidies was het niet meer houdbaar voor de producent. Ondanks de successeries met de musicals The Bridges of Madison County en The Color Purple moest Voogel de deur in Noord achter zich dichttrekken.
Maar Voogel is inventief, zoals de meeste vrije producenten zijn. Nu komen we aan een van de vele mogelijke antwoorden op de vraag ‘hoe kan een vrije producent hoogwaardige musicals brengen, zonder slapeloze nachten van het financiële zwaard van Damocles boven het hoofd?’
Voor zijn musicalplannen heeft OpusOne een verrassend nieuwe plek gevonden: de Amsterdamse Stadsschouwburg, oftewel Internationaal Theater Amsterdam, ITA. Als onderdeel van het culturele programma van Pride Amsterdam zal van 24 juli tot en met 4 augustus Fun Home te zien zijn in de schouwburg.
Het is de eerste Broadway musical met een hoofdrol voor een lesbische vrouw. Renée van Wegberg, die vorig jaar Liesbeth List speelde in de musical over het leven van de chansonnière, krijgt de hoofdrol in Fun Home. Ja, dat zijn de musicals waar we op zitten te wachten.
Als het aan Voogel en ITA-programmeur René van der Pluijm ligt zal de samenwerking tussen OpusOne en ITA niet beperkt blijven tot de productie van Fun Home en zullen er in de toekomst meer producties van OpusOne op het Leidseplein te zien zijn.
Ik sprak Maarten Voogel voor Het Parool, en hij zei toen, u heeft het misschien gelezen: ‘Deze samenwerking past precies in het advies dat de Raad voor Cultuur onlangs heeft uitgebracht over de toekomst van het muziektheater in Nederland. Daarin wordt gesteld dat de overheid meer middelen ter beschikking moet stellen voor de ontwikkeling van nieuwe, originele musicals door vrije producenten. Door de samenwerking met een gevestigde, gesubsidieerde instelling als ITA hebben we meer armslag om geëngageerd en vernieuwend repertoire, zoals Fun Home te produceren. Om dezelfde reden zal OpusOne met haar marketing ook gaan samenwerken met theatergroep Oostpool, die deze zomer Small Town Boy in ITA zal spelen. Zo kruipt OpusOne langzaam maar zeker in de richting van het Engelse model. Daar kijkt niemand er van op dat de Royal Shakespeare Company Les Misérables of Matilda The Musical speelt, en Fun Home door The Young Vic wordt uitgebracht.’
Zijn dit soort samenwerkingsverbanden dé sleutel voor een rooskleurige toekomst? Nee natuurlijk niet, maar het is wel een enorme steun in de rug als een vrije, commerciële producent kan aankloppen bij een gesubsidieerde instelling. Als je zo’n instelling warm kan maken voor een goed idee, kan dit voor beide partijen winst opleveren.
De Nederlandse Reisopera uit Enschede speelt dit seizoen een serie met de geweldige Sondheim-musical A Little Night Music, en heeft in de cast enkele spelers uit de musicalwereld aangetrokken, zoals Paul Groot. Maar het is een schandalig korte speellijst. Première op 16 maart in Enschede en negen speelavonden later is het alweer afgelopen. Krankzinnig natuurlijk, een voorstelling waar zoveel nationaal en provinciaal subsidiegeld in is gestoken met een topcast en het Gelders Orkest van meer dan vijftig muzikanten. Als een vrije producent daar nou eens tussen kan gaan zitten met eigen ideeën, en meeliften op de subsidie die een gezelschap als de Nederlandse Reisopera ontvangt.
Iets vergelijkbaars zag ik twee weken geleden in Rotterdam, waar het Scapino Ballet, dat ondanks de bezuinigingsronde van Halbe Zijlstra nog lekker in het geld zit, samen met de muzikale mafkezen van de Wërelbänd de fenomenale voorstelling All hands on deck speelden. Waarom zou een musicalproducent niet bij zo’n balletgezelschap aankloppen. De dansers voor de voorstelling zijn dan al binnen.


De problemen van de producenten kunnen niet onderschat worden. De bezoekersaantallen voor musical zwabberen behoorlijk heen en weer. Het gedrag van theaterpubliek lijkt net zo grillig als van de politieke kiezer. Dan schiet de SP weer omhoog en dan zitten we weer opgezadeld met een man die de kiezer in het Latijn sprookjes verkoopt en het heeft voorzien op de kunstenaars die subsidiegeld opslurpen en journalisten die de samenleving kapot maken.
In het topjaar 2008 bezochten 4.5 miljoen bezoekers een musical, in 2014 waren dat er 2.4 miljoen. De crisis beukte er stevig in. En daarna ging het weer stevig bergopwaarts, met Soldaat van Oranje als aanjager, en het afgelopen seizoen zijn er weer stevige klappen uitgedeeld in het gezicht van de producent. Het is om gek van te worden.
En we kunnen ook niet ontkennen dat de producenten zich niet inhouden in hun programmering. Iedereen denkt de musical in zijn pakket te hebben waarmee hij zijn slag kan slaan.
Maar het aanbod is wel heel erg groot. In 2019 gingen of gaan de volgende musicals in première:

• ’t Schaep met de 5 Pooten
• A Little Night Music
• Aida in Concert
• Aladdin
• Anastasia
• Annie, de musical
• Best of Broadway
• Bosshard & Beatrix
• Callas/Onassis/Kennedy
• Carmen La Cubana
• De nacht van Flipje
• Dolfje en Foeksia
• Doornroosje
• Fun Home
• Generations
• Ghost Stories
• Haal het doek maar op
• Kinky Boots
• Lazarus
• List Shaffy & Piaf
• Mammoet
• Marvellous
• Medisch Centrum Best
• Michael, Man in the Mirror
• Op Hoop van Zegen
• PAW Patrol Live!
• Peppa Pig – Verrassingsfeest
• Pijnstillers
• Sesamstraat Live
• Showponies 2
• Single Camping
• Stil in mij
• The Book of Mormon
• Verliefd op Ibiza
• Vrouwen op de rand van een inzinking
• We will rock you

Je kunt natuurlijk optimistisch denken: Ome Joop heeft Nederland musicalgek gemaakt en waarom zou je niet vijf keer per jaar met het hele gezin naar de musical gaan? Die mannen gaan toch ook elke week naar een voetbalwedstrijd? Nee dus, musical is voor veel bezoekers een tamelijk kostbaar avondje uit. De kaartjes zijn niet goedkoop en misschien nog naar een restaurant vooraf en een drankje toe. Dus ik denk echt dat het aantal terug moet. De producenten dreigen elkaar plat te drukken. Dat vergt stevig onderling overleg.
Het is een van de vragen die vanmiddag wordt gesteld en waar u in groepjes over gaat discussiëren: ‘Hoe kunnen producenten en theaters in samenwerking de afstemming tussen vraag en aanbod van musicals verbeteren? ‘
Een andere vraag is: hoe ziet het ideale musical-seizoen eruit? Er zullen ongetwijfeld grote hits uit het buitenland worden gehaald, die een aantal jaren op Broadway of West End naam hebben gemaakt. En er zijn van die klassiekers waar je niet omheen kunt, zoals een West Side Story op z’n tijd, omdat zo’n voorstelling helaas altijd actueel blijft. Maar laten we alsjeblieft voorzichtig zijn met het graaien in de oude doos. Ik weet niet of we op de zoveelste My Fair Lady of Hello Dolly zitten te wachten.


Er zal altijd ruimte zijn voor biografische musicals. En er zijn nog zoveel interessante dode mannen en vrouwen. Ik koop blind een kaartje voor een musical over Domela Nieuwenhuis, Aletta Jacobs of Joop den Uyl. ‘Den Uyl..twee dingen.’ OK, dat worden dan vier dingen, maar toch: olieboycot, Molukse treinkamping, Surinaamse onafhankelijkheid, bakkeleien met Van Agt. Zie je het voor je? Smullen.
Nederlandse geschiedenis is aantrekkelijk, en dat zeg ik niet omdat ik geschiedenisdocent ben. Volgend jaar moet een musical over De Opstand, over de tachtigjarige oorlog dus, bezoekers uit het hele land naar Zuid Limburg trekken. Of dat gaat gebeuren, lijkt me sterk. Heerlen is geen Leiden, maar het zou me niet verbazen als die musical op een iets centralere locatie een tweede leven zou kunnen krijgen.
Ja, geschiedenis is hot. Fred Boot heeft het geweldig gezien met Soldaat van Oranje. Zijn eerste idee over een opvolger van Soldaat was de Nederlandse rol bij de slavernij. Dat is niet uit de verf gekomen, maar nu staat Nieuw Amsterdam – New York op de rol. Ik kan echt voorspellen dat hij ook daarmee succes zal boeken, ook al zal het record van Soldaat van Oranje overeind blijven. Misschien rollen uit de discussiegroepjes prachtige ideeën over een ideaal musicalseizoen.
Over de laatste vraag: Hoe kunnen de kansen worden vergroot van nieuw Nederlands musical-werk? heeft de Raad voor Cultuur echt interessante en hoopgevende adviezen aan de regering aangeboden. De operette werd verdrongen door de opera, en de opera wordt weer verdrongen door de musical. Niemand vindt het raar dat de opera vet wordt gesubsidieerd, dus dan is het logisch dat de musical ook een stuk van de financiële taart krijgt. Vooral in het voortraject. Het M-Lab komt weer tot leven. De Raad ziet in dat als je de vrije producenten op de rand van de financiële afgrond laat balanceren onnodige slachtoffers zullen vallen en het publiek veel moois zal worden ontzegd.
Ja, er zijn problemen in musicalland, maar inventieve, creatieve mensen zijn diep in hun hart dol op problemen, want door het zoeken naar oplossingen wordt de situatie vaak beter dan die daarvoor ooit is geweest. En die oplossingen komen misschien vanmiddag wel.
Heel veel succes.