Kees Prins raakt snel verveeld


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: Regionale dagbladen

Op zoek naar de sleutel
Het lijkt misschien een titel van een nieuw televisieprogramma waarvoor John de Mol weer een blik Bekende Nederlanders heeft opengetrokken, die in de jungle van Borneo of in de woestijn van Mali stompzinnige opdrachten moeten uitvoeren om uiteindelijk de sleutel te vinden die past op het wonderhuis op de heuvel waar de schat verborgen ligt.
Nee. Op zoek naar de sleutel is de artistieke opdracht die regisseur Kees Prins (Heemstede, 1956) zichzelf en de acteurs van het toneelstuk Hotel Atlantico heeft gegeven. De repetitieperiode van het nieuwe stuk van Frank Houtappels (auteur van onder meer Gooische Vrouwen, ’t Vrije Schaep en het filmscenario van Ja Zuster, Nee Zuster) wordt gebruikt om het mechanisme, de ontwikkeling van de vriendschap te ontrafelen, die de vier mannen in Hotel Atlantico bij elkaar houdt.
Prins ondervindt in die zoektocht veel steun van het acteurskwartet, maar het zijn dan ook niet de minsten waarmee hij werkt: Paul Groot, een van de twee makers van het satirische televisieprogramma Koefnoen; Hajo Bruins, steunpilaar van meerdere Van den Ende musicals, zoals Mamma Mia en Ciske de Rat; Dick van den Toorn, die schitterde in een aantal Wim T. Schippers producties, en Marc-Marie Huijbregts, cabaretier, spil in de televisieserie Het Vrije Schaep, en side-kick van Matthijs van Nieuwkerk in De wereld draait door. Zij spelen de rol van mannen die allen werkzaam zijn in de media: de een is Journaallezer, de anderen zijn columnist, tv-kok en schrijver.
Vlak voor een nieuwe repetitiedag in een zaaltje bij het kantoor van Theaterbureau Hummelinck Stuurman in Amsterdam doet Prins een poging om de kern van het stuk aan te geven. ‘De vier mannen kennen elkaar uit het Amsterdamse homoseksuele circuit, maar hebben geen liefdesrelatie met elkaar. Wel hebben ze elkaar heel erg nodig om zichzelf te bewijzen. Tijdens hun jaarlijkse uitje naar Portugal, waar ze in het kleine Hotel Atlantico hun leven doornemen en flink dronken worden, stelt een van de vier de vriendschap ter discussie. Zijn partner is kort daarvoor overleden en hij vraagt zich in deze midlifecrisissfeer af wat de vriendschap met de drie andere mannen eigenlijk voorstelt. Als hij die vriendschap niet aanhoudt heeft hij het idee dat hij alleen achterblijft, want hij heeft, net als de drie anderen, geen gezin. Maar als hij niet met ze breekt, dan verloochent hij zichzelf.
‘Houtappels heeft de tekst zo geschreven, dat ze alle vier min of meer dezelfde taal spreken. Als je tekst leest, die geestige, witty dialogen, dan is er geen wezenlijk verschil tussen de vier personages. Het zijn natuurlijk wel totaal verschillende acteurs. En daarom hebben we de tijd nodig om de sleutel in hun verhouding op te sporen en dat in de manier van spelen te vertalen.’
Ofschoon Kees Prins in tegenstelling tot twee van de acteurs minder thuis is in de homoseksuele wereld, is hij natuurlijk wel vertrouwd met het fenomeen vriendschap. Toch?
Prins: ‘Er zijn twee of drie vrienden die ik regelmatig zie, en daar doe ik ook wel moeite voor. Maar veel van mijn vriendschappen zijn vluchtig, omdat ze te maken hebben met mijn werk en dat wisselt zeer. Mijn theaterloopbaan is begonnen met De Duo’s, samen met Arjan Ederveen, die ik ken van de Kleinkunst Academie. Maar we zien elkaar nauwelijks. Met de acteurs van Hotel Atlantico werk ik nou heel intensief, en dan denk je dat je best met dat clubje op vakantie zou kunnen. Maar als ze straks op tournee gaan, dan lost dat gevoel weer in het niets op.’
En Prins heeft er ook helemaal geen behoefte aan om met de club mee te reizen naar de schouwburgen in Uden, Groningen of Zutphen. ‘Ik vind het maken het leukste, en dan vind ik het prima om het maar één keer uit te voeren. Daarom houd ik zo van televisie. Met de twee mannen van Jiskefet heb ik vijftien jaar steeds nieuwe dingen bedacht. Na de uitzending ging je weer met iets anders verder. Een theatervoorstelling verandert natuurlijk wel tijdens de speelperiode, maar dat is niet genoeg voor mij. Ik raak snel verveeld. Ik heb het idee dat ik me steeds met iets nieuws moet bewijzen.
‘Samen met JP Den Tex en Paul de Munnik heb ik een paar seizoenen geleden een muziekprogramma gemaakt. Na twintig voorstellingen wist ik dat ik dat dus ook kan en dan heb ik het wel gezien. Het liefst zou ik het dan even vastleggen op video, cd’tje maken en dan naar het volgende. Maar dan moet ik nog veertig keer, en dat is zwaar. Dus laat mij maar regisseren.’
Loopt de regisseur niet het gevaar de controle over deze groep acteurs te verliezen, omdat de uitbundige Marc-Marie Huybregts (de tv-kok) in staat is om in zijn eentje het hele podium in bezit te nemen?
Prins komt bedachtzaam tot een antwoord: ‘Eh…ja…Marc-Marie is het meest bedreven in de aandacht naar zich toe te trekken. Maar hij is ook heel erg bereid een andere kant te laten zien, en hij gaat helemaal op in de andere drie.
Het stuk wordt als een tragi-komedie verkocht. Voor Prins is die term dubbelop, want ‘alles wat tragisch is, is ook komisch. Maar goed, daarmee maken we wel duidelijk dat het geen Theater van de Lach is, maar een komedie met een tragisch verhaal.’
Kees Prins voelt zich thuis in die hoek. Eigenlijk sluit het goed aan bij wat hij met Jiskefet heeft gedaan. En zeker ook bij het hoogtepunt in zijn loopbaan, de dramaserie Bij ons in de Jordaan, toen hij in de huid kroop van Johnny Jordaan. Ofschoon zijn geboorteplaats Heemstede vooral elite-associaties oproept, komt Prins als zoon van een politieagent uit een eenvoudig milieu. Misschien is hij daarom wel gefascineerd geraakt door het volkse van de Jordaan. ‘Ik zou daar nooit de draak mee durven steken. Ik daag elke tekstschrijver uit om een echt Jordanees levenslied te schrijven. Het heeft zo’n specifiek idioom, zo’n directe emotionaliteit. Dat is briljant. Het irriteert me mateloos dat er vanuit de grote kunst nog steeds zo neerbuigend wordt gedaan over die kant van het amusement.’
Kees Prins hoeft zich over het algemeen geen zorgen te maken dat zijn werkagenda niet vol komt. Met een gerust hart kan hij regieopdrachten terzijde schuiven waarvoor hij niet genoeg betaald wordt. ‘Ik ben 52, en ga echt niet voor een habbekrats werken, ook niet als ik het leuk vind.’
En mocht de telefoon even niet rinkelen voor een regie of een reclameklus dan kan hij altijd nog gaan schilderen, want dat is naast muziek zijn grootste hobby. ‘Ik ben helaas te laat met muziek begonnen, anders had ik nu wel Henny Vrienten-achtige composities kunnen maken. Maar ik kan behoorlijk schilderen. Als je ziet wat beperkte amateurschilders voor hun werk vragen, dan denk ik dat ik daar ook wel mijn boterham mee zou kunnen verdienen. Misschien vinden mensen het wel een leuk idee om een echte Kees Prins aan de muur te hebben hangen.’

Hotel Atlantico door Hummelinck Stuurman, met Marc-Marie Huybregts, Paul Groot, Hajo Bruins en Dick van den Toorn, tekst: Frank Houtappels, regie: Kees Prins.