Kees Torn speelt zijn laatste voorstelling


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant
Portret Kees Torn 2010

Foto Menno Leutscher

Bij het inleveren van de titel Plek Zat (1997) zag cabaretier Kees Torn dat de beginletters van zijn eerste drie programma’s het woord ‘lap’ opleverden. De liefhebber van acrostichons besloot daarop zijn oeuvre taalkundig op deze wijze voort te zetten. Met Loze Kreten, dat vanavond in première gaat, is het woord ‘lapmiddel’ voltooid. ‘De negende is mijn laatste. Net zoveel als de symfonieën van Beethoven. Het is welletjes. Ik stop ermee.’

Het is kwart over acht in het Koningstheater in Den Bosch. Het zaallicht gaat uit. Het blijft leeg op het podium. Regisseur Onno Innemee roept vanuit de zaal: ‘Kan iemand Kees even halen. Echt!’ Een paar minuten later sloft de cabaretier het podium op. ‘Sorry, ik dacht dat het om half negen begon. Ik was me nog aan het omkleden en ik kon het knopje van de zender niet vinden.’
Nee, het hoorde er niet bij. Net zomin als het omschoppen van de waterkan en de soms hele lange stiltes als Torn naar de juiste woorden zoekt. ‘Ik wil mijn gesproken teksten niet uitschrijven en uit het hoofd leren. Het moet elke avond anders zijn.’
En anders is het. Al bijna twintig jaar lang slungelt Kees Torn door het Nederlandse cabaretlandschap en verwent hij zijn publiek met unieke, taalzuivere en kronkelige verhaaltjes en liedjes, zoals ‘Een ommetje met mijn mol.’
‘Ik heb het leukste publiek. Dat merk ik als ik bij collega’s in de zaal zit. Intelligent, aandachtig, kritisch en vergevingsgezind. Ik mag best een beetje in de war zijn en soms wat aanklooien. Het is ook geen televisiepubliek. Van mij is nooit een show uitgezonden. Ik wil niet op straat herkend worden als iemand van de televisie, en de VARA wil het ook niet hebben. Die vindt het te moeilijk. Ze willen iemand met gympies die moppen tapt en brult dat de wereld niet deugt.
‘Na negen programma’s wil ik uit de molen stappen. Ik verdraag het niet meer om in restaurants te moeten eten met die gruwelijke achtergrondmuziek. Ik kom er om te eten en niet voor een popconcert. Ze schrikken zich kapot als je er iets van zegt. Ik leef al bijna twintig jaar zonder vakantie. Steeds nieuwe programma’s ophoesten, piekeren, titels inleveren, persberichten maken. De liefde en de dood zijn de onderwerpen die mij bezielen, maar ik dreig in herhaling te vallen, en ik wil me ook niet forceren.
‘Twintig jaar geleden was ik een irritant verlegen ventje, dat zielig in de hoek was weggekropen. Op het podium ben ik opgeleefd. Het cabaret heeft me uit mijn isolement gehaald. Mijn vriendin houdt haar hart vast. Die vreest dat ik te veel ga zuipen en niet meer douchen, als ik binnenkort niet meer naar buiten hoef. Ik zit slordig in elkaar. Ter compensatie hebben mijn liedjes waarschijnlijk zo’n strakke structuur. Als het allemaal mooi rijmt, dan lijkt het ook meteen of het waar is.
‘Sinds een jaar of drie ben ik heel gelukkig. Ik ben niet doof of blind. Ik loop me constant te ergeren aan het lawaai, aan het verkeer en ik moet naar begrafenissen. Maar sinds ik radicaal heb gebroken met mijn godsdienstige opvoeding, waardoor ik de hele tijd hoorde ‘zo mag je niet denken’, heb ik een enorme belangstelling voor de wetenschap ontwikkeld. Ik kan nachtenlang op internet naar voordrachten van Richard Dawkins en Brian Cox luisteren. Kwantumfysica, evolutieleer, ik ben echt met een inhaalslag bezig. Van die nieuwe passie kan ik moeilijk cabaret maken, dan wordt het een lezing.
‘Ik geniet, maar dat heeft niets met de pluk-de-dag-filosofie van Youp van ’t Hek te maken. Ik vind het eigenlijk al genoeg dat ik besta. Ik hoef niet naar Parijs te liften. Ik kan gewoon naar buiten na een regenbui en genieten van de geuren en de beelden. Of niks doen. Alleen een sigaartje en een glas whisky.
‘Geen televisie, geen krant, geen politiek voor mij. Ik kan politici niet serieus nemen. Ze willen allemaal dat de economie moet groeien, dat Europa iets moet voorstellen in de wereld. We moeten ophouden met te willen om zoveel geld te verdienen. We moeten inleveren, en niet zo’n beetje ook. Om te beginnen de auto. Alleen mensen die kunnen bewijzen dat ze een auto nodig hebben, mogen hem houden. Cabaretiers bijvoorbeeld. Ik los de files op. Driehonderd mensen hoeven niet met de auto naar mijn huis, omdat ik naar Sneek rijd. Nog even. En dan ga ik een concert voor een strijkkwartet schrijven. Of niet. Het is hier wel leuk, maar ik moet ervandoor.’

Loze Kreten van Kees Torn gaat vanavond in première in de Leidsche Schouwburg. www.harrykies.nl