Man en vrouw maken elkaar verbaal af


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: Regionale pers

Man en vrouw maken elkaar verbaal af

Actrice Sandy Dennis kreeg een miskraam tijdens de filmopnames, Broadway-actrice Uta Hagen kwam bij de psychiater terecht, en ook van een groot aantal andere acteurs en actrices is bekend dat ze het er niet zonder mentale kleerscheuren vanaf hebben gebracht. Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Edward Albee, door de producent niet zonder gevoel voor dramatiek aangekondigd als ‘de beklemmendste huwelijksthriller ooit’ is aangrijpend voor publiek én spelers.
Weet Olga Zuiderhoek wel waar ze aan is begonnen? Zal zij het komend seizoen niet als een geestelijk wrak op de divan terecht komen?
Als je in Assen geboren bent en in de jaren vijftig door een niet-zeuren-moeder bent opgevoed is dat gevaar misschien niet zo groot. ‘Ik hoor ook vaak dat er een heiligheid om het stuk hangt. Ik lees de tekst en bedenk dan of ik het gemeen of naief wil spelen. Ik zal er echt niet van in mijn bed liggen tollen. Zo’n stuk lucht juist ontzettend op.’
Gerardjan Rijnders is een gedreven regisseur, die bij zijn spelers het onderste uit de kan haalt, maar ook hij voorspelt geen extra inkomsten voor de psychiater: ‘Het zijn alleen hysterische acteurs bij wie een rol echt onder de huid gaat kruipen. Ik vind het aanstellerij en eigenlijk denk ik dan: je kunt niet acteren.’
Maar heftig is het natuurlijk wel, dat gevecht tussen Martha en George. Hij is professor geschiedenis aan de universiteit en zij de dochter van de decaan, en buitengewoon ontevreden met de bescheiden ambities van haar echtgenoot.
Als het stuk begint komt het echtpaar om twee uur ’s nachts lam thuis van een universiteits-feestje. Ze mompelen elkaar nog wat sarcastische opmerkingen toe, zoals ze dat al vele malen gedaan hebben. Vooral Martha blijkt een specialist in giftige vuilbekkerij. Dan komt er nog een onverwacht toetje. Nick, een nieuwe professor biologie, gespeeld door ‘Keyzer en De Boer-advocaat’ Porgy Franssen, en zijn muizige vrouw Honey komen op bezoek. De volgende twee uur gaat het kwartet met elkaar in de clinch en verdwijnt het laatste restje hoop in het huwelijk van George en Martha. Na verloop van tijd blijkt dat Nick en Honey waarschijnlijk eenzelfde martelgang wacht.
Edward Albee schreef het stuk in 1962. Het werd zowel op het toneel als in de bioscoop (met Elizabeth Taylor en Richard Burton) een groot succes. Die glorietocht is nog steeds niet ten einde, en dat is voor producent Hummelinck Stuurman de reden om het stuk elke zeven jaar opnieuw uit te brengen.
Gerardjan Rijnders snapt het succes wel. ‘Het is niet alleen een fel commentaar op de Amerikaanse samenleving, waar de werkelijkheid achter de schone schijn wordt verborgen, maar het is ook een eerlijk, meedogenloos portret van een huwelijk. Dat is al eerder gedaan door Strindberg, Ibsen en Sartre, maar in die serie is Who’s afraid of Virginia Woolf? misschien wel de beste. Het is genieten hoe die mensen elkaar afmaken en elkaar met taal om de oren slaan. Het publiek denkt: Oh, kon ik dat maar, dat zou ons huwelijk een enorme impuls geven. Er wordt echt om gelachen, want elke tragedie moet ook een komedie zijn.’
Olga Zuiderhoek weet dat niet elk huwelijk perfect is. Haar vader was leproloog en ging naar de tropen om pillen tegen de lepra uit te delen. Haar moeder heeft toen haar eigen plan getrokken met haar drie dochters. ‘Ach’, mijmert Zuiderhoek, ‘die man ging naar de tropen omdat de meisjes daar romantischer zijn.’ Maar toch ziet zij een wezenlijk verschil tussen haar ouders en George en Martha. ‘Mijn moeder kon alleen zijn. Dat is een heel groot goed. George en Martha kunnen dat niet. Het zijn twee slappe mensen, zou mijn moeder zeggen. Ik vind het heel belangrijk om autonoom te blijven. Ik heb zoveel kennissen die elkaar de hele nacht masseren en met elkaar praten. Verschrikkelijk.’
Nee, er mag niet gezeurd worden. Dat zit in haar aard. Daarom speelt Zuiderhoek zo’n heldere rechter in de televisie-advocatenserie Keyzer & De Boer. En daarom moet je ook niet naast haar gaan zitten in de bus naar de schouwburg in Meppel of Venray om te klagen over de lange speellijst en de file. ‘Dan moet je niet aan het toneel gaan, want toneel is veel spelen en file.’
Waar Zuiderhoek wel op staat is samenwerken met mensen met wie ze een band heeft. Medespelers met wie ze de voorstelling na afloop kan bespreken en met wie ze de spoken van de vorige avond kan verjagen. Ook wil zij een regisseur door wie ze zich echt kan laten leiden. Daarom vroeg zij aan Gerardjan Rijnders of hij het stuk wilde regisseren. Rijnders is na zijn vertrek bij Toneelgroep Amsterdam in 2000 een gelukkige freelancer, die zich niet meer bezig hoeft te houden met eindeloze stafvergaderingen, gedoe over de CAO en de vertrektijden van de bus. Hij zit bepaald niet zonder werk – op zijn website zien we hem achter een tafel met een ruim assortiment aan taartjes, symbolisch voor de vele klussen die hij krijgt aangeboden –, maar hij zette met liefde zijn tanden in Wie is er bang voor Virginia Woolf? Ook ontwierp hij het tamelijk kale decor: twee Chesterfield banken en een tapijt dat een beetje lijkt te zweven. ‘Ja natuurlijk hoogpolig, want de vechtjassen moeten er wel doorheen kunnen rollen.’

Wie is er bang voor Viginia Woolf? van Edward Albee, door Theaterbureau Hummelinck Stuurman, met Olga Zuiderhoek, Porgy Franssen, Eline ten Camp, Ruben Brinkman. Regie: Gerardjan Rijnders. Tournee van 10 januari tot 19 mei 2007, première 27 januari.