Theo Nijland: Masterclass. Basta
****
Nijland bakent op zijn nieuwste cd zijn muzikale terrein degelijk af. In Eigenlijk mag ik nergens over zingen, waarin hij het recept voor vissoep uit een Frans kookboek op muziek heeft gezet, haalt hij de adoratie voor het Franse chanson (en Wende Snijders) onderuit, omdat iedereen zo gewichtig naar de tekst luistert, die vrijwel niemand begrijpt. In Evita laat hij geen spaan heel van de nepemoties van de opgeklopte musical, en in Wat een leuk liedje krijgen de homoseksuele zangers op hun duvel die heel onwaarachtig over de liefde voor een vrouw zingen. Blijft over de uit duizenden herkenbare stem en hoekige melodielijnen, die soms elastisch worden opgerekt en dan weer hard worden afgekapt om tekst en muziek op een lijn te krijgen. Door overbelasting was Nijland eerder dit jaar zijn stem een tijdje kwijt, juist toen hij de semi-live cd wilde afronden. Daardoor zijn een paar nummers instrumentaal gebleven. Jammer dat hij niet een beetje geduld heeft gehad, want een Nijland-liedje is pas compleet met zijn stem en vriendelijk cynische tekst erbij.
Alex Roeka: Beet van liefde. Coast to Coast.
****
Liefde lijkt iets wat je je grootste vijand nog niet zou toewensen. Op zijn nieuwe cd ontleedt Alex Roeka het onderwerp en dat doet hij met woorden als ‘gevang’, ’tiran’, ‘creperen’ en ‘gaan we hier uiteindelijk aan kapot.’ Maar dan volgt het onvermijdelijke ‘Toch vreten we deze liefde helemaal op.’ Ook op deze cd is het weer sombermans troef bij Alex Roeka, vooral in het hartverscheurende Liefdeslied voor mijn ex-vrouw. Toch zorgt Roeka ervoor dat zijn hartenkreten niet de grens van het exhibitionistische overschrijden. Hij hang ergens tussen Dylan en Leonard Cohen in. De muzikale frivoliteiten zijn vrijwel helemaal uitgebannen. Blijft over een ijzersterke impressie van een gekwelde ziel in een indrukwekkende hoeveelheid tinten grijs.