Verplichte Figuren van Alex Klaasen


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: Regionale kranten

Alex Klaasen

Oh, wat had hij de pest in, toen hij al na vijf afleveringen van Wie is de mol? zijn biezen moest pakken. Weg uit Thailand, terug naar Nederland. Alex Klaasen rekent zich tot de die hard-mol-fans van het eerste uur en hoefde dan ook geen seconde na te denken toen hij voor de spel-serie van de AVRO werd gevraagd. Achteraf weet hij precies waar hij in de fout is gegaan. ‘Ik ben verzopen in mijn bizarre strategie. Ik wilde spelen dat ik acteerde dat ik de mol niet was en dat de andere deelnemers dan juist het tegenovergestelde zouden denken…en zo nog een paar omkeringen.’
Alex Klaasen zou de gebeurtenis zo een plekje kunnen geven in de musical Verplichte figuren, waarin mensen wachten op het moment waarop hun meeslepende leven gaat beginnen. Zij kijken terug naar de momenten waarop zij foute beslissingen hebben genomen. In tegenstelling tot het meedogenloze echte leven krijgen ze in het theater de gelegenheid om hun leven terug te spoelen naar het fatale moment. Vlak voor het verkeerde huwelijk, de niet geplande baby, de foute baan of die domme strategie bij Wie is de mol?
‘In de geest van Woody Allen’, meldt het persbericht bij Verplichte figuren. Alex Klaasen licht toe: ‘Het is een tragi-komedie. Luchtig, maar wel met een psychologische inslag. Ik vind het leuk om iets te maken over sneue, gemankeerde mensen. Die vind je natuurlijk niet alleen in het New York van Woody Allen, maar ook in Amsterdam. Misschien zelfs nog meer in kleine provinciestadjes. Ik ben geboren in Oirschot en voordat ik naar Amsterdam kwam heb ik in Waalwijk en Emmen gewoond. Als je je oren en ogen goed openzet merk je dat overal bijzondere types rondlopen, die in de war zijn.’
Tien jaar geleden studeerde Alex Klaasen af aan de Akademie voor Kleinkunst. Als meest belovende student van zijn lichting won hij de Pisuisseprijs. Van het geld kocht hij een net pak en een citruspers. Als een ware gulzigaard wierp hij zich vervolgens op cabaret, toneel, film, en televisie, om ten slotte tot de conclusie te komen dat zijn hart ligt bij een kleinschalige combinatie van comedy en musical. ‘Bij alles wat ik deed, miste ik iets. Bij toneel miste ik het zingen, bij cabaret de diepgang. Annie Schmidt is er niet meer en er is eigenlijk niets in dat genre voor in de plaats gekomen.’
Samen met andere studenten uit zijn kleinkunstklas speelde Klaasen in Brigitte, de musical. Deze parodie van Brigitte Kaandorp en Bert Klunder op de grootschalige musicals komt misschien nog het dichtst in de buurt van het ideaal van Klaasen. ‘Ik zoek niet het spektakel van de grote Van den Ende producties, waar alleen de bekende namen op het affiche staan. Achter de Pia’s en de Stanley’s staat een lange rij van understudy’s die vaak leuker en beter zijn dan de hoofdcast. Dat heb ik gemerkt toen ik de Laffe Leeuw in The Wiz speelde. Ik wil heel graag een collectief van schrijvers, componisten en nu nog onbekende spelers bij elkaar zoeken, waarmee we de komende tien jaar kleine musicals gaan maken. En als zo’n voorstelling gelukt is, maken we het totaal-pakket compleet met een musicalfilm.’
Klaasen heeft zijn mensen vooral in de kringen van voormalige studenten van de Kleinkunstacademie gezocht, zoals liedtekstdichter Jurrian van Dongen, componist Peter van de Witte (van cabaretduo Droog Brood), en de actrices Jelka van Houten en Ellen Pieters. De ideeën van Klaasen worden uitgewerkt door scriptschrijver Niek Barendsen die Klaasen goed heeft leren kennen bij de musical Jan, Jans en de kinderen. Klaasen is gevoelig voor nestwarmte en erkent dat hij in wezen wel wat burgerlijk en tuttig is. Dat wordt bevestigd door een blik op zijn site www.alexklaasen.nl die een knusse jaren vijftig sfeer uitademt. Ook zijn rol in de speelfilm Kapitein Rob past in dat beeld.
Ambities heeft Alex Klaasen genoeg. Maar waarom ook niet, want vanaf zijn zesde, toen hij als enige jongen tussen 40 balletmeisjes op het podium stond, heeft Klaasen zijn talent getoond. In de muziekschool in Waalwijk, waarvan zijn vader directeur was, vond Alex zijn tweede huis. Vioolles, pianoles, balletles, zangles, het was allemaal net zo vanzelfsprekend als eten en drinken.
Na de Akademie voor Kleinkunst ontmoette hij Martine Sandifort in de cast van de remake van Heerlijk duurt het langst van Annie Schmidt en Harry Bannink. In de bus en in de coulissen werd de basis gelegd voor het half uurtje sketches en liedjes waarmee het duo het cabaretfestival Cameretten in 2000 won. Hun programma Volgend jaar lach je d’r om werd een van de hits van het seizoen, maar Sandifort werd het allemaal te veel en besloot te stoppen. Een paar jaar later, toen zij weer op adem was gekomen, is de tournee toch nog afgerond, maar Klaasen wist dat cabaret niet zijn einddoel is. ‘Er komen elk jaar twintig nieuwe cabaretiers bij, en ik wil niet in een groep van tachtig cabaretiers in het schouwburgboekje staan. Het cabaretpubliek herkent steeds minder kwaliteit. Ze kopen een kaartje voor een voorstelling en hebben dan van tevoren al besloten dat ze gaan lachen.’
Toen Paul Groot en Owen Schumacher naar de AVRO vertrokken (en furore maakten met Koefnoen) zocht Jack Spijkerman nieuwe mensen voor zijn succesprogramma Kopspijkers. Alex Klaasen veroverde al snel zijn plekje met schitterende imitaties van Ramses Shaffy en Herman van Veen. Spijkerman maakte de veelbesproken overstap naar Talpa/Tien en Klaasen ging mee.
Maakte het hem niets uit dat die zender wordt gerund door iemand voor wie televisie geen medium is om mooie programma’s te maken maar een middel om nog meer geld te verdienen?
‘Ik ben misschien wat naïef op dat gebied, maar ik ben niet vreselijk principiëel. Ik vond het veel te leuk om te doen en wilde mezelf de lol niet ontzeggen. Ik zeg niet zo snel dat iemand zijn ziel verkoopt of zijn zakken vult. Mijn belangrijkste criterium om iets aan te pakken is originaliteit. Daarom heb ik ook vertrouwen in Verplichte figuren.’

Verplichte figuren, met Alex Klaasen, Jelka van Houten en Ellen Pieters, script: Niek Barendsen, liedteksten: Jurrian van Dongen, muziek: Peter van de Witte, regie: Marcus Azzini.