Een jongeman ontmoet een aantrekkelijke zebra in de disco. De muziek van George Michael brengt de twee bij elkaar. Er lijkt iets intiems te groeien, maar uiteindelijk wordt de arme man op straat in elkaar geslagen door twee woedende zebra’s op de beat van Afrikaanse drums. In de wereld van Rooyackers, Kamps & Kamps is dit misschien geen alledaagse kost, maar ze kijken er zeker niet vreemd van op. Hun wereld is volslagen krankzinnig, maar oh zo geestig.
Het drietal heeft ruzie met elkaar. Het heeft iets te maken met een incident tijdens de oorlog in Vietnam, maar veel maakt het niet uit. Daarom brengen ze alle drie een eigen soloprogramma en maken ze elkaar het leven zuur. Degene die met een geweer in de hand de macht over het podium heeft, kan zijn voorstelling spelen. Dat duurt altijd maar een paar minuten en dan liggen de machtsverhoudingen weer anders. Zo zien we een enigszins samenhangende mix met flarden ego-cabaret en zoete musicalliedjes van Wart Kamps, komisch visueel theater van broer Tim, en pogingen tot stand up van Bor Rooyackers.
Snelheid en idiote capriolen zijn de kracht van het trio. Als ze van een briljante ingeving een langere uitgewerkte scène maken, gaat het wel eens mis. Zo ook dit keer in een taaie tijdmachine-scène en als Bor op zijn huid wordt gezeten door het goede geweten dat de cabaretier geëngageerde grappen influistert en het slechte geweten dat aanstuurt op domme lol. Dat duurt (voor R, K & K-begrippen) eindeloos lang, waardoor de toch al tamelijk korte voorstelling inzakt. De slotscène daarentegen, waarin we het trio veertig jaar later zien, is een ruime compensatie voor de zwakke momenten.
Rooyacker vs Kamps vs Kamps door Rooyackers, Kamps & Kamps, De Kleine Komedie 8 december. Tournee.