De spiegel van de Pinball Wizard gaat wat suffig aan diggelen


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Tommy, tekst en muziek: Pete Townshend, choreografie en regie: Daniel Stewart. Chassé Theater Breda 26 januari. Aldaar t/m 30 januari. Tournee tot eind mei. www.tommytour.com

Binnen een paar minuten heeft Engelse legerkapitein Walker zijn vriendinnetje tijdens de tweede wereldoorlog ontmoet, zijn ze getrouwd, wordt hij naar het front gestuurd, wordt door de Duitsers gevangen genomen, krijgt de zwangere mevrouw Walker het bericht dat hij dood is, viert met haar nieuwe vriend en kindje Tommy haar verjaardag, terwijl even later het ventje ziet dat zijn teruggekeerde vader de nieuwe geliefde van zijn moeder vermoordt. Van de schok wordt het kind doofstom.
Geen slome duikelaar die Pete Townshend. Lekker opschieten en knallen, zoals we dat in de jaren zestig van The Who gewend waren. Ray Davies van The Kinks heeft altijd verontwaardigd uitgeroepen dat hij met Arthur The Who voor is geweest met een rockmusical, maar Tommy is ongetwijfeld de meest geslaagde poging van een popgroep in die richting, met klassiekers als Acid Queen, Pinball Wizard en het meeslepende See me, feel me.
Nederland heeft het tot nu toe moeten doen met een concert-uitvoering van The Who in het Concertgebouw, de film en een ironisch vertaalde versie van De Raggende Manne, Stommie. De komende maanden toert een Engelse cast door Nederland met de musicalversie die gebaseerd is op de Broadway-show uit 1993.
Het Chassé Theater zal zich ongetwijfeld vereerd hebben gevoeld dat de Europese tournee in Breda mocht beginnen, maar die prijs had men beter aan zich voorbij kunnen laten gaan. De geluidsman deelde kennelijk een van de gebreken van de hoofdpersoon van de musical; er was totaal geen balans tussen de band en de weggeblazen zang. Op het podium knalde het bed waar de vunzige Uncle Ernie met de willoze Tommy had liggen rommelen tegen een pilaar en schrokken de spelers zich regelmatig rot van de constant voorbijsuizende decorpanelen. Snelheid is een van de aardige aspecten van Tommy, maar je hoeft er ook geen zenuwachtige kermisvertoning van te maken.
Daarbij is niet iedereen gezegend met een soepele stem en is de choreografie van Daniel Stewart houterig en saai. Ook de invulling van de karakters is niet altijd even goed getroffen. Zo is Valerie Morante als Acid Queen een smakeloze del, zonder een greintje spannende erotiek. Het is misschien niet helemaal eerlijk om aan Tina Turner in de film te denken….maar toch.
Een deel van de onzekerheid van de productie zal in de loop van de tour wel verdwijnen, maar het gaat wat ver om de regisseur te gelijk te geven die roept dat dit de ultieme Tommy is. Daarvoor is de cruciale scène – moeder ‘geneest’ haar zoon door de spiegel in elkaar te slaan, waarin Tommy de moord heeft gezien – veel te slap. Veel in deze Tommy is nét niet, zoals een ode aan het kapot slaan van instrumenten, waar The Who het patent op had, die in een halfslachtige beweging blijft hangen.
Toch heeft de productie een paar sterke troeven, waaronder de hoofdpersoon Jon Conver. Totdat het doofstomme kind zijn grote talent voor de flipperkast ontdekt, is Conver gitarist van de band, die vanaf de bovenverdieping van het decor de gedachten van Tommy verwoordt. Daarna komt hij omlaag en neemt de rol van de kleine Tommy over. Hij doet dat als een tiener-uitgave van Mick Jagger die geen schroom kent. Met Conver wordt op gepaste wijze twee tijdperken overbrugd.