Derek de Lint: ‘Reizen moet betaald worden, spelen doe ik gratis’


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: Regionale dagbladen

Het is koud in de grote, kale fabriekshal. Een hoekje wordt ingericht als huiskamer. Derek de Lint zit nog bij de make up. Straks moet hij zich in dat nephuiskamertje gedragen alsof hij daar al twintig jaar woont. En het liefst moet hij zijn tekst er in één take goed opkrijgen. De Lint is door enkele decennia Noord Amerikaanse filmervaring handig genoeg om dat voor elkaar te krijgen, en anders lukt het in de tweede of derde poging wel. Filmen is het monteren van hoogstandjes, dus zal het bioscoop- of televisiepubliek geen geklungel te zien krijgen.
Toch weet Derek de Lint (Den Haag, 1950) dat het zeker niet minder hoeft te zijn als je het publiek de teksten live op het podium in één keer voorschotelt. Sterker nog: ‘Die filmhandigheid leidt niet per definitie tot kwaliteit en diepgang. Als je op het toneel de eerste zin krakkemikkig inzet, kan dat betekenen dat de volgende zinnen mooier gaan dan ooit. Je wordt niet onderbroken, je bent de kapitein op je eigen schip en je voelt zelf het beste dat er wat meer kolen op het vuur moet. Dat is het spannende van toneel.’
Drie jaar geleden verhuisde De Lint van Canada terug naar Nederland. Lange tijd was hij in Noord Amerika beschikbaar voor film en tv-series. Na zijn doorbraak met Soldaat van Oranje (1977), geregisseerd door Paul Verhoeven, met wie hij in 2006 Zwartboek maakte, deed de Oscar voor de beste buitenlandse film voor De Aanslag (1986) de rest. De Lint pendelde tussen Los Angeles en Vancouver en heeft zijn huid goed verkocht op de Amerikaanse markt, met toppers als de series China Beach en Poltergeist en films als The Unbearable Lightness of Being. Hij heeft die deur niet definitief dichtgegooid, maar nu hij lange termijn verplichtingen aangaat op het Nederlandse toneel, is het duidelijk dat zijn prioriteiten niet meer in Hollywood liggen, maar in Winterswijk, Zaandam en Heerlen.
Theaterbureau Hummelinck Stuurman bood hem bij thuiskomst een rol aan in Mephisto, naar de roman van Klaus Mann. Na dat succes is hij nu samen met Renée Soutendijk en Kitty Courbois te zien in de tragikomedie De Grote Liefde van Ger Thijs.
In Theater De Liefde, dat op het punt staat om gesloopt te worden (we herkennen het Amsterdamse Nieuwe de la Mar Theater), wordt de laatste voorstelling gespeeld door het acteursechtpaar Lo en Ellen. Het door Lo geschreven autobiografische stuk De Grote Liefde gaat over de gecompliceerde relatie tussen Lo en zijn echtgenote en zijn vroegere Antilliaanse geliefde Grace, die onverwacht in de zaal zit. Na de voorstelling komt veel oud zeer boven, waarbij Lo ongemakkelijk manoeuvreert tussen deze twee sterke vrouwen.
De Lint houdt wel van zo’n ‘Droste-stuk’ waarbij de acteur een acteur speelt, die dan ook in het stuk toneel speelt. Ook herkent hij de situatie wel, waarin een kunstenaar klem komt te zitten tussen muze en echtgenote die probeert hem op het rechte pad te houden.
Moet hij iets van de rol die hij speelt in zijn eigen leven terug kunnen vinden om hem levensecht te spelen?
‘O nee, in Mephisto was ik Göring en in Blackbird bij Het Nationale Toneel speelde ik een pedofiel. Maar om het goed te spelen moet er wel iets dramatisch in de rol zitten en je moet ook wel affiniteit met het onderwerp hebben. In de televisieserie Into the West van Steven Spielberg over de geschiedenis van de Verenigde Staten in de negentiende eeuw had ik de rol van een Methodisten priester met een zwaar Duits accent. Ik ben opgegroeid met Clint Eastwood als held in Rawhide. Toen ik naar Amerika ging wilde ik heel graag een keer een Western doen, een prachtig genre, maar ik herken me echt niet in zo’n strenge priester.’
Na eerste lezing van het script van Ger Thijs zei De Lint direct ja. Daarna is er nog aan het stuk gesleuteld. ‘Het was echt leuk om met Ger Thijs op de vierkante millimeter te zoeken naar de waarde en de kracht van het woord. Taal is een van de belangrijkste gereedschappen voor een acteur. Ik spreek goed Engels, maar taal is meer. Taal heeft met je cultuur te maken, met je jeugd, de oudste herinneringen, associaties en de vele synoniemen. Ik ben niet Engelstalig opgevoed en dat heb ik toch een beetje onderschat. Mijn vrouw is Nederlands, mijn humor is Nederlands, we hadden in ons huis in Vancouver de Scheurkalender van Peter van Straaten hangen en spraken soms in de taal van Van Kooten & De Bie. De zin om weer het Nederlandse theater in te gaan borrelde langzaam op en het werd steeds sterker.’
Heimwee, zoals Conny Stuart in het lied: Wat voor weer zou het zijn in Den Haag?
‘De eerste negentien jaar van mijn leven liggen in Den Haag. Ik was laatst in mijn oude wijk, het Vruchtenkwartier bij Kijkduin. Ik zag dat mijn lagere school verdwenen was, daar staat nu een bejaardentehuis. Ik was verrast door mijn emotie. Ik hoefde niet te huilen, maar besefte wel dat die tijd echt achter me ligt. Ik heb die onschuldige jaren zestig meegemaakt toen Den Haag de popstad van Nederland was. Maar in 1972 ben ik naar Amsterdam verhuisd en ik heb geen vrienden of familie meer in Den Haag. Dus als ik al heimwee had, dan vroeg ik me hooguit af: Wat voor weer zou het zijn in Amsterdam Centrum? Maar in Noord Amerika kreeg ik op den duur vooral last van professionele heimwee.’
Net zoals de meeste acteurs wordt ook De Lint niet vrolijk van de lange autoritten van file naar file naar de schouwburgen in de uithoeken van het land, waar het dan meestal ook nog regent. Maar hij wordt zeer gelukkig als hij merkt dat hij de zaal heeft meegekregen in het verhaal en dat de magie werkt. ‘Je voelt het als de hele zaal zijn adem inhoudt en met een universele zucht precies op het juiste moment reageert. Het reizen naar de schouwburg en alles eromheen, ja daarvoor moet je betaald worden. Maar het spelen is het mooiste wat er is, dat doe ik gratis.’

De Grote Liefde, tekst en regie: Ger Thijs, met Derek de Lint, Renée Soutendijk en Kitty Courbois.