Door troostliedjes dieper in de put


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Als je ergens mee zit, dan kun je maar het beste even uit het raam kijken. Daarmee koop je in ieder geval wat tijd. Thomas Acda heeft anderhalf jaar een beetje wezenloos uit het raam gestaard. Bijna veertig jaar oud, sterfgeval in de familie, een scheiding en een gevecht om de voogdijschap van zijn kind hadden de fut er behoorlijk uitgehaald. En dan stapte zijn vriend en muzikale kameraad Paul de Munnik ook nog eens doodleuk in de tourbus met ‘de bejaarde’ Kees Prins en JP den Tex. ‘Rock & Rollator-show, met Willeke Alberti in het voorprogramma’, bitst Acda tegen zijn overspelige vriend.
Maar De Munnik laat de andere helft van de vroegere hitmachine niet echt in de steek. Als Acda dan zijn huis niet uit wil, dan komt de berg maar naar Mohammed, en wordt er in de huiskamer van Thomas Acda gespeeld.
We hebben dat natuurlijk wel vaker gezien (onder meer bij Brigitte Kaandorp), dat een programma zich bij de artiest thuis afspeelt, maar het blijft een intrigerende vorm. Het persoonlijke aspect, zo belangrijk bij cabaret, wordt er nog eens extra door benadrukt.
Zo nu en dan wordt het raam in huize Acda opengegooid om de zware lucht van de midlife crisis even te laten ontsnappen en horen we de straatgeluiden. Maar het geronk van de buitenwereld wordt toch het grootste deel van de tijd overstemd door muziek. Om precies te zijn, de liedjes van de cd Nachtmuziek, die al bijna een half jaar op de markt is. Het is geen opgewekt album, een beetje zeurderig zelfs, met weinig up tempo nummers. Acda specialiseert in liedjes over mensen die weggaan of sterven. ‘Troostliedjes’ noemt het tweetal de veertien liedjes van de cd, maar sommige luisteraars zullen er zelfs een beetje dieper door in de put worden geduwd.
De opening van de theatershow is ijzersterk, met de depri Acda in pyjama, die uit het veld geslagen naar buiten kijkt. De confronterende gesprekken tussen de twee vrienden komen pittig aan, vooral door het brommerige cynische toontje van Acda. En dan een paar liedjes om de sfeer van tegenslag te benadrukken, dat gaat ook nog goed. Zeker als Paul de Munnik het lied Stel dat we wel zingt. Woest golvende melodie, prachtige woorden over liefdestwijfel. Maar deze gedramatiseerde versie van de privé-sores blijft zo lang in het lage tempo en in het gemok hangen. Dan wordt het allemaal wat te statisch en gaat het ook irriteren dat muzikant David Middelhoff er maar een beetje als een meubelstuk bij zit.
Te weinig fantasievol, te eenduidig. Drie maal raden wat er met het decor gebeurt als ze in slotlied Nachtmuziek zingen: ‘Ik heb de hemel rood zien kleuren.’

***
Acda en De Munnik spelen door Thomas Acda en Paul de Munnik met David Middelhoff, regie: Ruut Weissman. De Kleine Komedie Amsterdam 9 april. Tournee.